2.5 Mutaties

2.5 Mutaties
Pak je schrift en beantwoord volgende vragen:
1. Vertaal dit stukje RNA naar eiwit: AUG CAC CCA
2. Wat gebeurd er als je de base (letter) in de DNA code aanpast?
3. Hoe noemen we genen die de activiteit van andere genen reguleren?
4. Wat is er aan de hand bij iemand die kanker heeft? 
timer
1:30
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.5 Mutaties
Pak je schrift en beantwoord volgende vragen:
1. Vertaal dit stukje RNA naar eiwit: AUG CAC CCA
2. Wat gebeurd er als je de base (letter) in de DNA code aanpast?
3. Hoe noemen we genen die de activiteit van andere genen reguleren?
4. Wat is er aan de hand bij iemand die kanker heeft? 
timer
1:30

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 2.5
Je kunt uitleggen wat een mutatie is
Je kunt de verschillende soorten mutaties benoemen
Je kunt de mogelijke gevolgen van mutaties uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
Uitleg 2.5

Zelfstandig werken aan de leerdoelen van 2.5


Slide 3 - Tekstslide

Mutaties
Een mutatie is een verandering in de nucleotidevolgorde van het DNA.

Er zijn verschillende soorten mutaties:
1. Puntmutaties
2. Genoommutaties

Slide 4 - Tekstslide

Puntmutaties
Ontstaan tijdens de DNA replicatie. Soms maak DNA Polymerase een foutje.

3 soorten:
  1. Vervangen van een nucleotide
  2. Verwijdering van een nucleotide
  3. Toevoeging van een nucleotide

Slide 5 - Tekstslide

En dat kan grote gevolgen hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Een puntmutatie is een verandering in één nucleotide. 
Je zag eerder al de drie soorten: een substitutie (ander nucleotide), een insertie (extra nucleotide) en een deletie (nucleotide minder). 
Dat heeft gevolgen voor de codons die afgelezen worden.

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van mutaties
Puntmutaties leiden vaak tot verstoorde synthese van het eiwit. Dit leidt vaak tot een specifieke ziekte (Bijvoorbeeld suikerziekte)

Slide 8 - Tekstslide

Genoommutaties
Bij genoommutaties veranderd niet de nucleotidevolgorde van een DNA molecuul maar krijgt de cel een extra chromosoom, of een stuk van een chromosoom of mist het een chromosoom

Genoommutaties kunnen ontstaan tijdens de meiose

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaken mutaties
Blootstelling aan:
  • Mutagene straling 
  • Mutagene stoffen

Beide beschadigen het DNA

Slide 10 - Tekstslide

Syndroom van down
Gevolg van een genoommutatie.

Iemand met syndroom van down heeft bij bevruchting 3 x het chromosoom 21.

Slide 11 - Tekstslide

DNA reparatie
Tijdens celcyclus zijn er controle momenten. 

Enzymen controleren of het DNA goed is gekopieerd en herstellen de fouten die ze vinden.

Bij controle zorgt een tumorsuppressorgen dat celcyclus even stopt om DNA reparatie uit te voeren. 

Slide 12 - Tekstslide

Mutaties en kanker
Tumorsuppressorgenen en proto-oncogenen
Tumorsuppressorgenen controleren de celdeling en DNA-replicatie. Mutaties in juist deze genen zorgt voor verstoorde celdeling.

Proto-oncogenen coderen voor eiwitten die celgroei en celdifferentiatie stimuleren. Mutaties in deze genen kunnen ervoor zorgen dat celdeling juist versneld. 

Slide 13 - Tekstslide

Bespreek met degene naast je:
Wat zijn mogelijke gevolgen als er een mutatie ontstaat in een gen:
1. In een lichaamscel waar het gen niet tot expressie komt
2. In een lichaamscel waar het gen wel tot expressie komt
3. In een eicel 
4. In een recessief allel van een eicel

Slide 14 - Tekstslide