5BECO H31 Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen
H31 Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen
31.1 Current ratio
31.2 Quick ratio
31.3 Cashflow
31.4 Solvabiliteitsratio
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H31 Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen
31.1 Current ratio
31.2 Quick ratio
31.3 Cashflow
31.4 Solvabiliteitsratio
Slide 1 - Tekstslide
31.1+2 Current en Quick ratio
Leerdoelen:
Je kunt de current en de quick ratio berekenen en beoordelen
Slide 2 - Tekstslide
Liquiditeit
Geeft de mate aan waarin een onderneming op korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen
Mate is afhankelijk van verhouding tussen vlottende activa + liquiditeiten en kort vreemd vermogen
Crediteuren of belastingschuld
Slide 3 - Tekstslide
Ontstaan van liquiditeitsproblemen
Slechte bedrijfsresultaten
Te hoge investeringen
Niet of langzaam betalende debiteuren
Te hoge aflossingsverplichtingen
Te grote voorraden
Slide 4 - Tekstslide
Hoe liquiditeit beoordelen?
Twee kengetallen:
- Current ratio
- Quick ratio
Slide 5 - Tekstslide
Current ratio
De current ratio hoort groter te zijn dan 2.
Als de uitkomst 1,95 is, dan is de liquiditeit niet ineens slecht, maar we spreken dan van een liquiditeit die nog niet aan de norm voldoet; ook de samenstelling van vlottende activa en liquide middelen, speelt een belangrijke rol.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld balans
Is de onderneming voldoende liquide?
Slide 7 - Tekstslide
Current ratio? (2 dec)
Slide 8 - Open vraag
Voorbeeld balans
uitkomst 1, of groter is liquide norm 2,0... maar afhankelijk type onderneming
vergelijking tussen periodes vooral relevant
Slide 9 - Tekstslide
Current ratio
Bij de beoordeling van de kengetallen kijken we niet alleen naar de uitkomst van de formule, maar ook naar
- de ontwikkeling van de ratio, dat wil zeggen het vergelijken van de ratio van hetzelfde bedrijf in andere jaren
- de vergelijking met andere bedrijven in dezelfde branche
Slide 10 - Tekstslide
Bekijk opgave 31.3 Wat is de current ratio van 2024? (2 dec)?
Slide 11 - Open vraag
Bekijk opgave 31.3 Wat is de current ratio van 2023?
Slide 12 - Open vraag
Bekijk opgave 31.3 De CR was 2,5 en is nu 2,22. Geef een oordeel over de liquiditeit.
Slide 13 - Open vraag
Wat was de formule voor de current ratio?
Slide 14 - Open vraag
Nadelen Current ratio
- de voorraden zijn soms niet zo snel om te zetten in geld.
- ondernemingen kunnen hun voorraden op verschillende manieren waarderen en daarmee is het moeilijker om deze ratio te vergelijken.
Daarom bestaat er ook een ander kengetal om de liquiditeit te beoordelen: de quick ratio
Slide 15 - Tekstslide
Quick ratio
De quick ratio hoort groter te zijn dan 1.
Slide 16 - Tekstslide
Quick ratio? indien de voorraad 20 is.
Slide 17 - Open vraag
Bekijk opgaven 31.5. A. Hoeveel werd er totaal geinvesteerd op vaste activa?
Slide 18 - Open vraag
31.5 Krekels BV
Vaste activa 2020: € 800.000,-
afschrijving 2020: € 200.000,-
waarde na afschr.: € 600.000,- (dit had de waarde in 2021 moeten zijn)
Werkelijke waarde 2021: € 900.000,- Dus moet er voor € 300.000,- zijn geïnvesteerd.
Slide 19 - Tekstslide
Bekijk opgaven 31.5. B. Er wordt dus 300.000 geinvesteerd. Hoeveel wordt er geinvesteerd in de vrachtwagen?
Slide 20 - Open vraag
Bekijk opgaven 31.5. C. Wat is je oordeel over de liquiditeit obv current ratio (geef het ratio). (onderhandse lening is lvv)
Slide 21 - Open vraag
Bekijk opgaven 31.5. D. Wat is je oordeel over de liquiditeit obv quick ratio (geef het ratio). (onderhandse lening is lvv)
Slide 22 - Open vraag
IJzeren voorraad en debiteurenkern
IJzeren voorraad: minimale omvang van de voorraad waarover de onderneming altijd moet kunnen beschikken.
Debiteurenkern: bedrag wat minimaal altijd onder debiteuren uit zal staan
Worden indien bekend in mindering gebracht op vlottende activa bij berekening current- en quick ratio
Slide 23 - Tekstslide
Belangrijk om te onthouden...
De beoordeling van de liquiditeit heeft een aantal beperkingen:
Een balans is een momentopname
Uit een balans kunnen we niet opmaken op welk tijdstip de betalingen en ontvangsten moeten plaatsvinden
In een balans staat niet hoeveel geld we nog bij de bank kunnen lenen
Slide 24 - Tekstslide
Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... er een grote inkoop wordt gedaan op rekening?
A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk
Slide 25 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... er een grote investering wordt gedaan in een vaste activa
A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk
Slide 26 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... er een debiteur zijn schuld inlost
A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk
Slide 27 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... er een verkoop plaatsvindt
A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk
Slide 28 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... er intern wordt besloten om de ijzeren voorraad te laten toenemen
A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk
Slide 29 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... er de debiteurenkern naar beneden wordt bijgesteld
A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk
Slide 30 - Quizvraag
31.1+2 Current en Quick ratio
Leerdoelen:
Je kunt de current en de quick ratio berekenen en beoordelen
Maken: extra opgave na 20 minuten ga ik die bespreken.
Klaar? opgaven 31.1 t/m 31.7 om extra te oefenen (31.3 en 31.5 heb je al gemaakt)
Slide 31 - Tekstslide
31.2 Cashflow
Leerdoelen:
Je kunt de cashflow van een onderneming per aandeel berekenen
Slide 32 - Tekstslide
Cashflow
Cashflow = Resultaat Na Belasting (NB) + Afschrijvingen