incongruentie 12 dec

vragenlijst boek
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

vragenlijst boek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

recensies
Alles ontvangen?

Proefwerk (let op spelling)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten
Daarnaast zijn er nog meer manieren waarop deze fouten kunnen ontstaan:

1. Als het onderwerp en de persoonsvorm (ver) uit elkaar staan, kan het soms misgaan. 
*Steek vuurwerk altijd af via de normale vuurwerkregels die op de verpakkingsdoos staat van het vuurwerk.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten
2. Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat. Je hoort dan niet altijd of de persoonsvorm in de enkelvoudsvorm of meervoudsvorm staat.

*De oplichter keek erg opgelucht toen de rechters hem uiteindelijke strafte met een kleine gevangenisstraf.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten
3. Komen vaak voor in combinatie met verwijswoorden. Let vooral op het woord 'ze'. Dit kan zowel binnen het enkelvoud als het meervoud worden gebruikt.

*De politie (vrouwelijk, enkelvoud) zou goede voorlichting moeten krijgen over pesten op sociale media, zodat ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Maak de zinnen af:
 
1. Ik hou niet van ijs, omdat
2. Ik ga niet naar het feest, tenzij
3. Nadat ik mijn huiswerk heb gemaakt, …

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(in)congruentie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Congruentie
--> betekent dat het getal van het onderwerp aansluit met het getal van de persoonsvorm.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefout
Indien de persoonsvorm niet aansluit bij het onderwerp noemen we dit een congruentiefout.

Dit gebeurt vaak wanneer het lastig te bepalen is of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Een kudde schapen liepen langs de bosrand.
Een kudde schapen liep langs de bosrand.
Maar ook woorden als: media (mv), politie (ev), drugs (mv).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefout
Dus let goed op:

Bepaal het onderwerp
Bepaal de persoonsvorm 
Kijk goed: zijn ze beide enkelvoud of meervoud!

Zo niet? Pas dan de persoonsvorm aan!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten
Daarnaast zijn er nog meer manieren waarop deze fouten kunnen ontstaan:

1. Als het onderwerp en de persoonsvorm (ver) uit elkaar staan, kan het soms misgaan. 
*Steek vuurwerk altijd af via de normale vuurwerkregels die op de verpakkingsdoos staat van het vuurwerk.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten
2. Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat. Je hoort dan niet altijd of de persoonsvorm in de enkelvoudsvorm of meervoudsvorm staat.

*De oplichter keek erg opgelucht toen de rechters hem uiteindelijke strafte met een kleine gevangenisstraf.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Congruentiefouten
3. Komen vaak voor in combinatie met verwijswoorden. Let vooral op het woord 'ze'. Dit kan zowel binnen het enkelvoud als het meervoud worden gebruikt.

*De politie (vrouwelijk, enkelvoud) zou goede voorlichting moeten krijgen over pesten op sociale media, zodat ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is hier sprake van congruentie of incongruentie?

De meerderheid van de leerlingen maakten het huiswerk gelukkig goed.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 15 - Quizvraag

Incongruentie, want het merendeel maakt; enkelvoudige kern. 
Is hier sprake van congruentie of incongruentie:

Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wist jij dat deze groep rebellen in Congo voor vele misdaden tegen de menselijkheid verantwoordelijk zijn?
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is moeilijk om te beoordelen of de media wel betrouwbaar zijn.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De oplossing voor deze moeilijke opdrachten zijn moeilijk te vinden.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het proefwerk van gisteren had een aantal leerlingen niet geleerd.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden
Leer de theorie uit je hoofd!

Blz. 62/66

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'de verloting'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden:

''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''
A
dat
B
dit
C
deze
D
die

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Het complete onderzoek wordt aan het overlegorgaan toegezonden, zodat ... een gedegen oordeel kan vormen.
A
hij
B
het
C
hun
D
zij

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Annabel wist niet meer hoe ze het baby'tje, ... maar bleef huilen, moest troosten.
A
dat
B
wat
C
dit
D
wie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren (verwijswoorden)

''De jongen ... Juliette staat te wachten, is de vriend van haar zus.''
A
wat
B
waarmee
C
op wie
D
waarop

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in.
Kies uit: op wie, waarop.
Maite is echt iemand ... je kunt bouwen.
A
waarop
B
op wie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot mijn tiende hadden wij een labrador, ... ik goede herinneringen heb.
A
aan wie
B
waaraan
C
wie
D
waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Als je vanavond op je nichtjes gaat passen, wil je ... dan dit cadeautje geven?
A
hun
B
hen
C
hem
D
haar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Dat is het lekkerste ... ik ooit gegeten heb.
A
dat
B
wat
C
dit
D
deze

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Dit is het beste boek ... ik ooit heb gelezen.
A
dat
B
wat
C
deze
D
die

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
De kandidaat ... Bram de vorige keer gestemd heeft, staat niet meer op de lijst.
A
waaraan
B
aan wie
C
op wie
D
waarop

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Lin is de hele dag bij me gebleven, ... ik erg waardeerde.
A
dat
B
wat
C
dit
D
wie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Het vliegtuig moest diverse rondjes vliegen, voordat ... toestemming kreeg om te landen.
A
hij
B
zij
C
het
D
hun

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Veerle en Roos gaan in huis alles ... donker is, in een lichtere kleur verven.
A
dat
B
wat
C
dit
D
wie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Kunt u mij vertellen ... ik het beste kan raadplegen op dit gebied?
A
wie
B
wat
C
waar
D
waaraan

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Mare is echt iemand ... je kunt bouwen.
A
met wie
B
aan wie
C
op wie
D
waarop

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dertig procent van de deelnemers hebben de eindstreep niet gehaald.
A
Goed
B
Fout

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit jaar zijn het aantal veranderingen in de wetgeving wel erg groot.
A
Goed
B
Fout

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lastig?

Maak de opdrachten die klaarstaan in 
Nieuw Nederlands Online/Planning

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het netje ballen was al aan de voetballers gegeven.
A
Goed
B
Fout

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er mogen maar één paar schoenen in de hal staan.
A
Goed
B
Fout

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken de opdrachten die in Magister-agenda staan.
(foto van antwoorden in Teams-chat)
Bekijk ook het filmpje nog eens.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies