H2, inklemmen, daal- en stijggetal, formule uit grafiek
Welkom
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 3
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Theorie en oefenen (LessonUp)
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
inklemmen
formule maken uit grafiek.
stijggetal /daalgetal berekenen.
Je kunt met het stijggetal of daalgetal een formule maken.
Slide 3 - Tekstslide
Welk soort grafiek hoort er bij een lineaire formule?
A
Vloeiende kromme
B
Rechte grafiek
C
Periodieke grafiek
D
Gebogen grafiek
Slide 4 - Quizvraag
Los op met inklemmen betekent:
A
Getallen invullen in de formule
B
Getallen opschrijven zonder tabel
C
Een oplossing zoeken door de grafiek te tekenen
D
Geen enkel antwoord is goed
Slide 5 - Quizvraag
Los de volgende vergelijking op met inklemmen: 2,50 + 0,50x aantal foto's = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25
Slide 6 - Quizvraag
Los de volgende vergelijking op met inklemmen: 2 + 3,50 x tijd in dagen = 37
A
t = 11
B
t = 10
C
t = 12
D
t = 8
Slide 7 - Quizvraag
Het aantal boeren in Nederland daalt sterk. De formule die erbij hoort is: aantal boeren = 98000-3000 x tijd in jaren In een krantenartikel wordt vermeld dat het aantal boeren is gedaald tot 80.000. Welke vergelijking hoor erbij?
A
A = 80000 -3000 x t
B
A= 98000-80000 x t
C
98000 - 3000 x t = 80000
D
80000 - 3 x t = 0
Slide 8 - Quizvraag
98000 - 3000 x t = 80000 t: tijd in jaren Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is gedaald naar 80000. Los de vergelijking op met inklemmen.
A
t = 20
B
t = 12
C
t = 10
D
t = 6
Slide 9 - Quizvraag
Ramon werkt in een bioscoop. Zijn inkomsten berekent hij met de formule: inkomsten = 3 + 4 x tijd in uren Op een dag verdiende Ramon 21,00 euro. Hoeveel uur heeft hij die dag gewerkt?
A
3 uur
B
4 uur
C
3,5 uur
D
4,5 uur
Slide 10 - Quizvraag
Ron werkt in een tuincentrum. Zijn inkomsten berekent hij met de formule: inkomsten = 4 + 3 x tijd in uren Op een dag verdiende Ramon 28,00 euro. Hoeveel uur heeft hij die dag gewerkt?
A
4 uur
B
8 uur
C
6,5 uur
D
7,5 uur
Slide 11 - Quizvraag
Bert werkt in een supermarkt.
Zijn inkomsten berekent hij met de formule
inkomsten= 3,45 + 4,85 x tijd in uren.
Op een dag verdient Bert 42,25
Welke vergelijking hoort hierbij?
A
3,45 + 4,85 x tijd in uren
B
3,45 + 4,85 x 42,25
C
3,45 + 4,85 x tijd in uren= 42,25
D
3,45 + 4,85 x tijd in uren
Slide 12 - Quizvraag
Bert werkt in een supermarkt.
De vergelijking is dus:
3,45 + 4,85 x tijd in uren= 42,25.
Hoeveel uur heeft hij gewerkt? Los op met inklemmen
A
6 uur
B
7 uur
C
8 uur
D
9 uur
Slide 13 - Quizvraag
Welk getal in de formule is het stijggetal? Aantal kopieën = 35 + 5 x minuten
A
35
B
5
C
Aantal kopieën
D
Minuten
Slide 14 - Quizvraag
Is de grafiek die bij de formule hoort een stijgende of een dalende grafiek? Aantal flesjes = 40 - 6 x aantal weken
A
Stijgend
B
Geen van beide
C
Dalend
D
Ik kan het niet aflezen in de formule
Slide 15 - Quizvraag
Wat moet je altijd vermelden als je een assenstelsel tekent?
A
Titel, eenheid x-as, eenheid y-as
B
Helemaal niets
C
Titel
D
De formule
Slide 16 - Quizvraag
Ik wil bij een grafiek een formule schrijven. Waarmee begint de formule?
A
Staat bij de horizontale as
B
Staat bij de verticale as
C
Begingetal
D
Stijg- of daalgetal
Slide 17 - Quizvraag
Welke variabelen zitten er in de formule:
Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren
A
euro en uren
B
kosten in euro
C
kosten en aantal
D
aantal in uren
Slide 18 - Quizvraag
Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 19 - Quizvraag
Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort.
Stappenplan: 1. Bereken het stijggetal of daalgetal.
pak 2 makkelijke punten op de grafiek en maak een driehoek.
2. Gebruik de volgende formule
3. Schrijf de formule
vert. verandering = 140 hor. verandering = 4
rico = 140 :40 = 35
variabele verticale as = begingetal + stijggetal x variabele horizontale as
bedrag in € = 10 + 35 x tijd in uren
Slide 20 - Tekstslide
voorbeeld 2
gebruik het stappenplan dat je hebt opgeschreven!!
Slide 21 - Tekstslide
Stijggetal en daalgetal berekenen
Slide 22 - Tekstslide
voorbeeld 3
gebruik het stappenplan dat je hebt opgeschreven!!
Slide 23 - Tekstslide
Formule bij een grafiek
Wat is het stijggetal? 10 stappen naar rechts = 30 kg omhoog Stijggetal altijd 1 stap naar rechts....
Dus stijggetal = 30 : 10 = 3
gewicht=15+3w
w=leeftijd
in
weken
Slide 24 - Tekstslide
Dusss,
Wat is het daalgetal bij deze grafiek?
Wat is dan de formule bij deze grafiek?
Slide 25 - Tekstslide
Wat is de formule bij deze grafiek?
Daalgetal:
6: 15= 0.4
Formule:
Hoogte in cm= 18- 0,4t
Slide 26 - Tekstslide
Wat is hier het daalgetal?
Wat is dan de formule?
Slide 27 - Tekstslide
Nu jij
gebruik het stappenplan dat je hebt opgeschreven!!