Spelling

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe veel letters heeft het alfabet?
A
24
B
25
C
26
D
27

Slide 2 - Quizvraag

Hoe veel klinkers heeft het alfabet?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 3 - Quizvraag

Noteer de tweeklanken die je kent.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Verwarrend?
ij / ei (rijst, reist)
au / ou (vrouw, snauw)
g / ch (leeg, lacht)
ng / nk (bang, bank)
i / j (kraai)
verborgen s (politie)
d / t (paard, kat)
c (clown, cent)
ch (chocola, lucht)

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -en
stoel - stoelen
boom - bomen (klinkerweglating)
sok - sokken (medeklinkerverdubbeling)
raaf - raven (f wordt v) | fotograaf - fotografen (uitzondering)
huis - huizen (s wordt z) | plaats - plaatsen (uitzondering)
blik - blikken (klemtoon op ik)
perzik - perziken (klemtoon niet op ik)

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -s

regel - 
regels

Meervoud op -'s
bikini - bikini's
(i, o, u, a, y)
wc - wc's
(afkortingen)
Meervoud op -en en -s

seconde - 
seconden / secondes

Meervoud op -i
politicus - politici
(cus wordt i)

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -a of -s

museum - 
musea / museums
(um wordt a of s)
Meervoud op -eren

kind -
kinderen

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud van:
lift
A
liften
B
lifts

Slide 12 - Quizvraag

Meervoud van:
blik
A
bliken
B
blikken
C
bliks

Slide 13 - Quizvraag

Meervoud van:
haar
A
haren
B
haaren

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud van:
sap
A
sapen
B
sappen

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud van:
lied
A
lieden
B
lieds
C
liederen

Slide 16 - Quizvraag

Meervoud van:
datum
A
data
B
datums
C
data/datums

Slide 17 - Quizvraag

Meervoud van:
boef
A
boefen
B
boeven
C
boefs

Slide 18 - Quizvraag

Meervoud van:
kanarie
A
kanarien
B
kanaries
C
kanarie's

Slide 19 - Quizvraag

Meervoud van:
accu
A
accuen
B
accus
C
accu's

Slide 20 - Quizvraag

Meervoud van:
tv
A
tven
B
tvs
C
tv's

Slide 21 - Quizvraag

Meervoud van:
technicus
A
technicussen
B
technicuss
C
technicus's
D
technici

Slide 22 - Quizvraag