irregular verbs

Engels 3e jaars
Eind mei
TOETS: Onregelmatige werkwoorden
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Engels 3e jaars
Eind mei
TOETS: Onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie
to do ----------    did       -------   done 
to fly ----------     flew     -------   flown
to go ---------      went    -------   gone
hele werkwoord
1
verleden tijd
2
voltooid deelwoord
3

Slide 2 - Tekstslide

   Het eerste rijtje = het hele werkwoord
                      (tegenwoordige tijd)

                to do
                to  fly
                to  go
1

Slide 3 - Tekstslide

   
       Het tweede rijtje = de verleden tijd
                                             (past tense)

                did
                flew
                went
    

2

Slide 4 - Tekstslide


het derde rijtje = de voltooide tijd
                                 (past participle)

             done
             flown
             gone
         
3

Slide 5 - Tekstslide

zij hebben gekozen
A
they has chosed
B
they has chosen
C
they have chosed
D
they have chosen

Slide 6 - Quizvraag

ik koos
A
I choosed
B
I choose
C
I chose
D
I chosed

Slide 7 - Quizvraag

wij kwamen
A
we came
B
we comed
C
we camed
D
we comes

Slide 8 - Quizvraag

hij heeft gegraven
A
he has dug
B
he have dug
C
he has dig
D
he have dig

Slide 9 - Quizvraag

zij heeft gedaan
A
she did do
B
she have done
C
she has done
D
she has did

Slide 10 - Quizvraag

wij hebben gedaan
A
we have did
B
we have done
C
we did have
D
we have do

Slide 11 - Quizvraag

hij tekende
A
he drew
B
he drews
C
he drawed
D
he drewed

Slide 12 - Quizvraag

ik dronk
A
I dranked
B
I drank
C
I dranks
D
I drinked

Slide 13 - Quizvraag

zij hebben gedronken
A
they have drank
B
they have drunk
C
they has drunk
D
they has drank

Slide 14 - Quizvraag

wij reden
A
we drove
B
we droved
C
we drived
D
we driven

Slide 15 - Quizvraag

Wij hebben gereden
A
we have drive
B
we have driven
C
we have drove
D
we have droven

Slide 16 - Quizvraag

jij at
A
you eat
B
you eated
C
you ate
D
you ated

Slide 17 - Quizvraag

zij heeft gegeten
A
she has eaten
B
she have eaten
C
she has ate
D
she have ate

Slide 18 - Quizvraag

wij vielen
A
we falled
B
we felt
C
we fell
D
felted

Slide 19 - Quizvraag

wij hebben gevoeld
A
we have fallen
B
we have felt
C
we have feeled
D
we have fell

Slide 20 - Quizvraag

zij vochten
A
they foughted
B
they fighted
C
they foughts
D
they fought

Slide 21 - Quizvraag

Irregular verbs

to choose - ……. - chosen
A
chose
B
chosen
C
chose
D
choose

Slide 22 - Quizvraag

Irregular verbs:
break - ..... - broken - breken
A
brok
B
broke
C
breaks
D
broken

Slide 23 - Quizvraag

Irregular verbs

to get - …….
A
get
B
gotten
C
gott
D
got

Slide 24 - Quizvraag

Irregular verbs

To sleep - …..
A
sleeps
B
slept
C
slepd
D
sleeped

Slide 25 - Quizvraag

Irregular verbs:
to think - thought - ...
A
thinked
B
thank
C
thought
D
taught

Slide 26 - Quizvraag

Irregular verbs

to …….. - held - held
A
held
B
hold
C
hide
D
hided

Slide 27 - Quizvraag

Irregular verbs

to begin - ……. - begun
A
begin
B
began
C
begun
D
begane

Slide 28 - Quizvraag

Irregular verbs

to fly - …...
A
flied
B
flewed
C
flown
D
flew

Slide 29 - Quizvraag

Irregular verbs

To sleep - ….. - ......
A
sleeps
B
slept
C
slepd
D
sleeped

Slide 30 - Quizvraag

Irregular verbs:
read - read - ...
A
read
B
readed
C
rode

Slide 31 - Quizvraag

Irregular verbs

to …….. - told- told
A
tol
B
tool
C
tel
D
tell

Slide 32 - Quizvraag

Irregular verbs:
to send - ... - sent
A
send
B
sended
C
sent
D
sendt

Slide 33 - Quizvraag

Irregular verbs:
freeze - froze - ...
A
froze
B
freezed
C
frozen

Slide 34 - Quizvraag

Irregular verbs

To catch - ….. - …...
A
caught - caught
B
catched - caught
C
caught - catched
D
catched - catched

Slide 35 - Quizvraag

Irregular verbs

To know - ….. - …...
A
knew - knowed
B
knowed - known
C
knowed - knowed
D
knew - known

Slide 36 - Quizvraag

Irregular verbs:
teach .....-......
A
tought tought
B
thaught thaught
C
taught taught
D
teached teached

Slide 37 - Quizvraag

Irregular verbs

To ring - ….. - …...
A
rang - rung
B
ringed - rang
C
rong - rond
D
rung - rang

Slide 38 - Quizvraag

Irregular verbs

To make - ….. - …...
A
made - made
B
maked - makes
C
mede - made
D
made - maked

Slide 39 - Quizvraag

Irregular verbs

to give - …... - …….
A
gaved - given
B
given - gave
C
give - give
D
gave - given

Slide 40 - Quizvraag

Op de volgende pagina kun je nog op een leuke manier oefenen. 
Probeer alle punten te behalen!
Veel plezier :-)

Slide 41 - Tekstslide