In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling 14.5
Slide 1 - Tekstslide
Voor geboorte
Na geboorte
Slide 2 - Tekstslide
Bij een bepaald kind is de ductus Botalli een maand na de geboorte nog steeds open. De bloedstroom door de ductus Botalli vóór de geboorte bij dit kind wordt vergeleken met de bloedstroom door de ductus Botalli een maand na de geboorte.
Stroomt bij dit kind vóór de geboorte bloed door de ductus Botalli van de longslagader naar de aorta of van de aorta naar de longslagader?
En na de geboorte?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Het bloed door de ductus Botalli stroomt
A
vóór de geboorte van longslagader
-> aorta en na de geboorte ook
B
vóór de geboorte van longslagader
-> aorta en na geboorte stroomt het van aorta -> longslagader
C
vóór de geboorte van aorta -> longslagader en na geboorte van longslagader -> aorta
D
vóór de geboorte van aorta -> longslagader en na de geboorte ook
Slide 5 - Quizvraag
14.6 Werking hart
ECG
Hartcyclus
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Meting in miliVolt
Slide 10 - Tekstslide
-> Na elektrische activiteit volgt mechanische activiteit
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
diastole - systole boezems - systole kamers
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Na de P piek volgt de systole van de...
A
Linker boezem
B
Rechter kamer
C
Beide boezems
D
Beide kamers
Slide 17 - Quizvraag
Na het QRS-complex volgt de systole van de
A
Linker kamer
B
Rechter boezem
C
Beide boezems
D
Beide kamers
Slide 18 - Quizvraag
Na de T piek volgt er..........
A
Diastole van de linkerkamer
B
Diastole van de rechtkamer
C
Diastole van beide kamers
Slide 19 - Quizvraag
Hartfasen
1. Bloed komt hart binnen via boezems.
2. Bloed stroomt naar de kamers.
3. Bloed wordt weggepompt door de kamer.
Linkerkant, bloed van longader
bloed naar aorta
Rechterkant, bloed van holle aders
bloed naar longslagader
Slide 20 - Tekstslide
Als de bloeddruk daalt onder een bepaalde waarde zorgt de hersenstam voor stijging van het hartritme
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
Welk hormoon activeert het orthosympatisch zenuwstelsel als je schrikt, waardoor je hartfrequentie omhoog zal gaan?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
14.7 De bloedvaten
Aders, slagaders en haarvaten
Slide 27 - Tekstslide
Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
Dunne wand, weinig gespierd
Vervoeren bloed van hart af
Hebben kleppen
Hier vindt gaswisseling plaats
Slide 28 - Sleepvraag
Bloedvaten
Slagader van het hart weg, hoge bloeddruk, dikke wanden, diep in lichaam
Haarvaten één cellaag dik, kringspiertjes in arteriolen
Aders naar het hart toe, lage bloeddruk, dunne wanden, bevatten kleppen, minder diep in lichaam
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Wat is de reden dat de stroomsnelheid in de aderen toeneemt?