suprapubische katheter en blaasspoelen

Suprapubische katheter 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Suprapubische katheter 

Slide 1 - Tekstslide

wat is een suprapubische katheter
A
eenmalige katheter via de urethra in de blaas
B
eenmalige katheter via de buikwand in de blaas
C
verblijfskatheter via de urethra in de blaas
D
verblijfskatheter via de buikwand in de blaas

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een indicatie voor een suprapubisch katheter?
A
vernauwing van de urethra
B
inbrengen verbijfskatheter lukt niet
C
terugkerende urineweginfecties
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voordeel van het gebruik van een suprapubische katheter?
A
Bevordering van mobiliteit
B
Vermindering van urineweginfecties
C
Verbetering van cognitieve functies
D
Versterking van het immuunsysteem

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen voordeel van een suprapubische katheter
A
minder risico op infectie
B
minder kans op blaaskrampen en blaasstenen
C
mogelijkheid tot geslachtsgemeenschap
D
het is makkelijk in te brengen

Slide 5 - Quizvraag

Bij Jan is een suprapubische katheter ingebracht. Een suprapubische katheter is een katheter die ……
A
Via de buikwand direct in de blaas wordt geplaatst
B
Via de urinebuis wordt ingebracht
C
Door middel van een soort condoom zorgt voor de afvoer van urine
D
Enkele malen per dag ingebracht wordt (eenmalig katheteriseren)

Slide 6 - Quizvraag

wat is een mogelijke complicatie van een suprapubisch katheter?
A
blaaskramp
B
eruit vallen van de katheter
C
steenaanslag
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Bij de verzorging van een suprapubische katheter:
A
maak je de insteek opening en de katheter schoon
B
bepaal je zelf of je de katheter moet draaien of dompelen
C
maak je de insteek opening schoon
D
let je alleen op de urineproductie

Slide 8 - Quizvraag

Hoe maak je de huid rondom de fistel (insteekopening) schoon
A
met een gaasje met water, van buiten naar binnen
B
met een washand met water en zeep
C
met een gaasje met water van binnen naar buiten
D
met een washand met water.

Slide 9 - Quizvraag

Moet je de suprapubisch katheter draaien of dompelen?
A
Draaien wel maar Dompelen mag niet meer
B
Afhankelijk van voorschrift arts
C
Dagelijks draaien en dompelen
D
Wekelijks draaien en dompelen.

Slide 10 - Quizvraag

Hoelang duurt het voordat de fistel van een suprapubische katheter dichtgroeit?
A
1 uur
B
1 dag
C
6 uur
D
6 dagen

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een splitgaas bij de verzorging van de suprapubische katheter?
A
altijd
B
alleen de eerste 5 dagen na plaatsing
C
als de arts het voorschrijft
D
in overleg met de arts als de fistel vochtig of geïrriteerd is.

Slide 12 - Quizvraag

Blaasspoeling

Slide 13 - Tekstslide

Welke methode van blaasspoelen kennen we bij een 2 lumen katheter

A
gesloten systeem
B
open systeem
C
beide juist
D
beide onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke katheter gebruik je wanneer je continu moet blaasspoelen?
A
eenmalige katheter
B
drie lumen katheter
C
dubbelloopskatheter

Slide 15 - Quizvraag

Blaaskrampen tijdens blaasspoelen kunnen ontstaan door:
A
te koude blaasvloeistof
B
verkeerde blaasvloeistof
C
te warme blaasvloeistof

Slide 16 - Quizvraag

welk doel heeft blaasspoeling?
A
katheterslang open houden
B
toedienen van medicatie
C
standaard verzorging blaaskatheter
D
verlengen levensduur katheter

Slide 17 - Quizvraag

wat is de ideale temperatuur van de spoelvloeistof bij blaasspoelen
A
18 -20 graden
B
25 - 27 graden
C
28 - 30 graden
D
15 - 17 graden

Slide 18 - Quizvraag

Blaasspoelen is een
....... handeling?
A
Voorbehouden
B
Risicovolle

Slide 19 - Quizvraag

blaasspoelen kan een verstopping van de katheter voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

blaasspoelvloeistof kan medicijnen bevatten
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Voor blaasspoeling heb je opdracht van de arts nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

hoe verminder je de kans op blaaskramp bij blaasspoelen?
A
vloeistof op kamertemperatuur
B
langzaam de vloeistof laten inlopen
C
allebei zijn goed
D
allebei de antwoorden zijn fout

Slide 23 - Quizvraag

Observatiepunten bij blaasspoelen
A
Weerstand
B
Pijn of bloed
C
Hoeveelheid
D
alle bovengenoemde

Slide 24 - Quizvraag