Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
week 10, les 2, 1mh
Welkom bij
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom bij
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
huiswerk bespreken
leerdoelen benoemen
herhalen theorie § 1 en § 2 Laatste letter -d of -t
theorie spellen bijvoeglijk naamwoord
opdrachten maken
lezen
quiz
Slide 2 - Tekstslide
Na deze les
Aan het eind van deze les:
weet je of je aan het eind van een woord je de letter -d of -t schrijft
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk
Cursus 7 Spelling
§ 2 Laatste letter -d of -t
opdracht 4, 5 en 6 (blz 230/231)
Slide 4 - Tekstslide
§ 1 Hoofdletters
Aan het
begin van een zin
, behalve wanneer de zin begint met een getal. Dan gebruik je geen hoofdletter.
- Wij gaan morgen op vakantie naar Noorwegen.
- 5 kinderen willen graag voetballen.
Bij
namen
:
-
F
rankrijk,
K
im,
N
oordzee, de
H
ema,
A
llstars,
S
ofie van der
W
ei,
V
an der
W
eil,
S
. van der
W
ei
Als een zin begint met
‘t, ‘s of ‘n
, dan wordt de
tweede letter een hoofdletter.
‘s
N
achts, ‘s
M
orgens, ‘s
W
inters, ‘s
M
iddags.
Bij woorden die van
namen zijn afgeleid
:
E
ngelse,
R
otterdamse,
H
ollandse,
G
roningse.
Slide 5 - Tekstslide
§ 1 Leestekens
Aan het eind van de zin een
punt(.).
We trainen vanavond niet.
Aan het eind van een vraag een
vraagteken(?).
Wat vind je van mijn nieuwe kleren?
Wil je ergens extra nadruk op , gebruik aan het eind van de zin een
uitroepteken (!)
.
Dat is geweldig!
Plaats nooit een uitroepteken en vraagteken naast elkaar!
Slide 6 - Tekstslide
§ 2 Laatste letter -d of -t
gebruik de
verlengproef
(als het geen pv in tt is)
Maak het woord langer door er
-e, -en, -eren
of -
ig
achter te zetten.
Hoor je een
t
? Schrijf dan een -t aan het eind: boten → boot; parelwitte → parelwit; schattig → schat.
Hoor je een
d
? Schrijf dan een -d aan het eind: rode → rood; tanden → tand; kinderen → kind; handig → hand.
Slide 7 - Tekstslide
§ 3 Bijvoeglijk naamwoord
Zo herken je een bijvoeglijknaamwoord
Heeft vaak een korte vorm (zonder –e) en een lange vorm (met –e) [knap – knappe, mooi – mooie]
Zet een e achter het woord
Slide 8 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Zo
schrijf
je een bijvoeglijk naamwoord
Zet een
e
achter het woord: mooi mooi
e
Verdubbel
de laatste letter en zet een –e achter het woord: wit – wi
tt
e
Haal een a, e, o, of u
weg en zet een – e achter het woord: leeg – l
e
ge
Verander een –
f in een –v of een –s in een –z
en zet een –e achter het woord: lief – lie
ve
, grijs – grij
ze
Slide 9 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Zo
herken
je een bijvoeglijknaamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijknaamwoord heeft maar één vorm en eindigt meestal op
-
->
En
[houten, gouden, zilveren, koperen]
--> Maar
niet altijd
[aluminium, nylon]
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Samen aan de slag
Cursus 7 Spelling
§ 3 bijvoeglijk naamwoord
opdracht 1 en 2 (blz 232)
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
IN JE SCHRIFT!
Cursus 7 Spelling
§ 3 bijvoeglijk naamwoord
opdracht 3, 4 en 5 (blz 233)
Slide 14 - Tekstslide
LEZEN
Slide 15 - Tekstslide
Nakijken
IN JE SCHRIFT!
Cursus 7 Spelling
§ 3 bijvoeglijk naamwoord
opdracht 3, 4 en 5 (blz 233)
Slide 16 - Tekstslide
Wanneer schrijf je hoofdletters?
A
Aan het begin van een zin.
B
Namen van mensen.
C
Namen van plaatsen.
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden, dagen en seizoenen
D
Namen van musea
Slide 18 - Quizvraag
Afleidingen van feestdagen schrijf je met een hoofdletter:
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Hoofdletters gebruik je bij namen van maanden.
A
Dit is juist.
B
Dit is onjuist.
Slide 20 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO
Slide 21 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde
Slide 22 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant
Slide 23 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag
Slide 24 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO
Slide 25 - Quizvraag
10. Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag
Slide 26 - Quizvraag
11. Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december
Slide 27 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
koningin maxima
B
Koningin maxima
C
Koningin Maxima
D
koningin Maxima
Slide 28 - Quizvraag
Een straatnaam moet met/zonder hoofdletter.
A
Mét
B
Zonder
Slide 29 - Quizvraag
Hoofdletter of niet?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland
Slide 30 - Quizvraag
Welk woord moet met een hoofdletter geschreven worden?
A
islam
B
ramadan
C
boeddhistisch
D
christendom
Slide 31 - Quizvraag
Welke woord moet met een hoofdletter?
A
donderdag
B
middeleeuwen
C
suikerfeest
D
noordoosten
Slide 32 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Nederlands
B
nederlands
Slide 33 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
BTW
B
btw
Slide 34 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Herfst
B
herfst
Slide 35 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
meneer Van Dalen
B
Meneer van Dalen
Slide 36 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Groningen
B
groningen
Slide 37 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
Ik wil geen raad/raat van jou!
A
raad
B
raat
Slide 38 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
Onze hond heeft zijn bod/bot begraven.
A
bod
B
bot
Slide 39 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
Naast Jaspers naam stond een hard/hart.
A
hard
B
hart
Slide 40 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
Het is vandaag precies 1 graad/graat.
A
graad
B
graat
Slide 41 - Quizvraag
Laatste letter een -t of -d?
werel__ - flui__ - eikenhou__
A
wereld - fluit - eikenhoud
B
wereld - fluit - eikenhout
C
werelt - fluit - eikenhout
D
wereld - fluid - eikenhout
Slide 42 - Quizvraag
Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?
Slide 43 - Tekstslide
Je weet nu
of je aan het eind van een woord je de letter -d of -t schrijft
hoe je bijvoeglijk naamwoorden moet spellen
Slide 44 - Tekstslide
Einde les
Huiswerk:
Cursus 7 Spelling
§ 3 bijvoeglijk naamwoord
opdracht 3, 4 en 5 (blz 233)
Slide 45 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Week 9, les 2, 2mh
11 dagen geleden
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
spelling 2
November 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 5 bijvoeglijk naamwoord
Augustus 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 5 bijvoeglijk naamwoord
December 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 5 bijvoeglijk naamwoord
Augustus 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Les 9 - 1HN - Maandag 2 okt.
September 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
week 10, les 3, 1mh
4 dagen geleden
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
mavo1-herhaling spelling
Oktober 2024
- Les met
14 slides