Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Lesson 2 - relative pronouns 1920
Relative pronouns - betrekkelijke voornaamwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Relative pronouns - betrekkelijke voornaamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
This lesson
Grammar
I know when to use which relative pronoun.
Slide 2 - Tekstslide
Relative pronouns
who, whose, which, whom (that)
Verwijzen naar eerder genoemde personen, dieren of dingen.
Gebruiken wanneer je meer informatie geeft of deze personen, dieren of dingen.
Nederlands: dat, die, wie, wat, welke
Slide 3 - Tekstslide
relative pronouns - personen
who
(die / dat)
The girl
who
fell of stage was my classmate.
whose
(wiens / wier = van wie // kan ook voor dingen)
He is the boy
whose
iPhone I found.
That book,
whose
title was: Harry Potter, was a great read!
whom (wie) Alleen achter een voorzetsel
.
They are my best friends, some of
whom
I have known for years.
Slide 4 - Tekstslide
relative pronouns - dieren / dingen
which
(wat / dat, welke)
I dropped my iPhone,
which
was brand new.
Slide 5 - Tekstslide
2 soorten VNW
Het betrek. vnw verwijst naar voorgaand stuk zin
who - personen
which - dieren/ dingen/ zinsdeel
whose - bezit
that - voor which/who - geen komma = informatie verplicht.
Slide 6 - Tekstslide
informatie verplicht - GEEN COMMA
Silvia is the girl who I have loved for many years now.
Men who steal are thieves.
The house which has a blue roof is being painted.
The man whose car was stolen is screaming loudly.
voor WHO en WHICH mag je ook THAT gebruiken = info verplicht
Slide 7 - Tekstslide
niet verplicht - KOMMA
My father, who is 45, works as a teacher.
= extra informatie
Slide 8 - Tekstslide
Fill in the gap:
My best friend, ...'s got a serious infection, has warned us about tattoos.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 9 - Quizvraag
Fill in the gap:
Derek's ashamed of his dog, ... peed on the kitchen floor.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 10 - Quizvraag
Fill in the gap:
He got angry with Marge, ... face was red because she was laughing.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 11 - Quizvraag
Fill in the gap:
I thanked my team, one of ... helped me stand up after I tripped.
A
who
B
whose
C
whom
D
which
Slide 12 - Quizvraag
who, which
and
that
'that' kun je gebruiken in plaats van
who
en
which.
Alleen
als de bijzin (deel met that) nodig is om zin te begrijpen.
Slide 13 - Tekstslide
Can you replace who with that in this sentence?
The girl who made the blunder is my best friend.
A
yes
B
no
Slide 14 - Quizvraag
Can you replace who with that in this sentence?
I just stared at Fred, who had spilled ketchup all over his shirt.
A
yes
B
no
Slide 15 - Quizvraag
Never replace when...
...who or which are written right after a comma (,).
✔️ I just stared at Fred,
who
...
❌ I just stared at Fred,
that
...
Slide 16 - Tekstslide
LESSON 2.5:
FINISH QUESTION 4 (IN WERKBOEK)
ONLINE Q. 6,7,8.
EXTRA UITLEG NODIG?
LUISTER EN KIJK MEE MET VRAAG 4
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Meer lessen zoals deze
Lesson 2 - relative pronouns 1920
April 2020
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Relative pronouns klas 2 havo
Januari 2023
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Unit 4 - Relative pronouns
Juni 2023
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 2 - relative pronouns 1920
April 2020
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Un. 7 who whom whose which that + bloopers
November 2022
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Passive herhaling
November 2020
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3,5
WEEK 2 - PERIODE 3
Februari 2023
- Les met
27 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
B2b - unit 2 - herhaling relative pronouns
Maart 2024
- Les met
10 slides
English
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2