Klas 3 Poëzie les 3

Poëzie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Poëzie

Slide 1 - Tekstslide

Lessenserie
Les 1: rijmvormen en schema's
Les 2: ritme in gedichten
Les 3: gedichtvormen
Les 4: rijm in moderne poëzie en muziek
Les 5: creatief schrijven met rijm
Les 6: afronding door middel van schriftelijke toets

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert verschillende dichtvormen herkennen en bestudeert de verschillende kenmerken per dichtvorm.
Je schrijft zelf een gedicht en kunt de regels toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Het elfje
Een elfje bestaat in totaal uit elf woorden en heeft een aantal regels waar je je aan moet houden.

1e regel > 1 woord: kleur of eigenschap
2e regel > 2 woorden: iets dat deze kleur of eigenschap heeft.
3e regel > 3 woorden: begin deze regel met een persoonlijk voornaam-
woord, gevolgd door een werkwoord. De drie woorden geven een nadere
 toelichting op het voorwerp of de persoon.
4e regel > 4 woorden: begin deze regel met 'Ik'. Schrijf in deze regel 
over jezelf in verband met het voorwerp of de persoon.
5e regel > 1 slotwoord om je elfje kracht bij te zetten.

Slide 4 - Tekstslide

Haiku
De haiku is een van oorsprong Japans gedicht, dat in de afgelopen eeuw in de rest van wereld steeds meer navolging kreeg. Inmiddels wordt deze vorm in vele landen en talen beoefend. Sommige westerse haikudichters houden zich precies aan de oorspronkelijke Japanse regels, anderen, ook in Japan zelf, vinden dat het onzin is om daar in andere landen en talen zo strak aan vast te houden.

Vorm
In Japan schrijft men een haiku vaak in één verticale regel, waarin wel een driedeling is te herkennen. Westerse talen gebruiken daarvoor meestal drie regels, vaak van 5-7-5 lettergrepen.
Een gangbare opvatting is dat in een haiku de natuur, of iets in de natuur, centraal staat. De vraag kan dan rijzen hoe strak of hoe ruim je dat begrip natuur moet opvatten.


Regen op het raam,
een verre merel zingt door,
een natte morgen.
                           - J. Bernlef

Slide 5 - Tekstslide





Oorspronkelijk was het woord sonnet slechts de algemene aanduiding voor 'een kort gedichtje'.
Tegenwoordig verstaan we onder een sonnet alleen gedichten die voldoen aan specifieke regels.

Vorm
Een sonnet bestaat uit veertien regels, verdeeld over vier strofen.
Strofe 1 en 2 bestaan elk uit vier regels (=octaaf).
Strofe 3 en 4 bestaan elk uit drie regels (=sextet).


het Italiaanse sonnet: abba – abba – cdc – dcd
het Shakespeare (Engels)  sonnet: 
abab – cdcd – efef - gg

When forty winters shall besiege thy brow,
And dig deep trenches in thy beauty's field,
Thy youth's proud livery, so gazed on now,
Will be a tatter'd weed, of small worth held:

Then being ask'd where all thy beauty lies,
Where all the treasure of thy lusty days,
To say, within thine own deep-sunken eyes,
Were an all-eating shame and thriftless praise.

How much more praise deserved thy beauty's use,
If thou couldst answer "This fair child of mine
Shall sum my count and make my old excuse,"
Proving his beauty by succession thine!

This were to be new made when thou art old,
And see thy blood warm when thou feel'st it cold.

- William Shakespeare




Het sonnet

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht

1. Schrijf het rijmschema uit. Klopt het rijmschema met de regels van een sonnet?

2. Zoek uit van wie dit gedicht is en wanneer het is geschreven. Gebruik hiervoor ChatGPT.




‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief.’ Zo sprak mijn lief mij toe,
dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden,
vloeiden mijn oren in, en roerden (‘k weet niet hoe)
——–al mijn gedachten om, staag malend, nemmer moe;

die ’t oor mistrouwden en de woordjes wederleiden.
Dies ik mijn vrouwe bad mij klaarder te verbreiden
haar onverwachte reên; en zij verhaald’ het doe.
——–O rijkdom van mijn hart, dat overliep van vreugden!

Bedoven viel mijn ziel in haar vol hart van deugden.
Maar toen de morgenstar nam voor den dag haar wijk
——–is, met de klare zon, de waarheid droef verrezen.

Hemelse goôn, hoe komt de schijn zo na aan ’t wezen,
het leven droom, en droom het leven zo gelijk?
timer
7:00

Slide 7 - Tekstslide




Nederlands bekendste nonsenspoëten zijn John O'Mill en Kees Buddingh'.


Buddingh's bekendste gedicht is de blauwbilgorgel. 
De eerste strofe:

Ik ben de blauwbilgorgel
Mijn vader was een porgel
Mijn moeder was een porulan
Daar komen vreemde kind'ren van
Raban! Raban! Raban!


Onder nonsenspoëzie verstaat men gedichten waarin humoristische fantasie wordt bedreven, vol niet-bestaande woorden en andere dwaasheden. De bedoeling is te amuseren.


Nonsenspoëzie

Slide 8 - Tekstslide

Figuurgedicht
Een figuurgedicht (of typografisch gedicht) is een gedicht waarbij de uiterlijke vorm, dus de typografie een belangrijke rol speelt. Die vorm is vaak iconisch, dat wil zeggen de contouren van het figuurgedicht beelden de inhoud uit. Een figuurgedicht is dus meer een gedicht om naar te kijken dan om te lezen. Soms is het lezen zelfs bijna onmogelijk door de gebruikte vorm.

Guillaume Apollinaire was een van de eersten in de moderne letterkunde die voor deze vorm koos. Zo heeft hij een gedicht over een paard geschreven waarbij de regels de contouren van een paard volgen.


 


Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Opdracht 3: Zelf een gedicht schrijven (10 min)
Kies een van de besproken vormen en schrijf een eigen gedicht. Maak het extra uitdagend door bijvoorbeeld een sonnet te schrijven met een rijmschema.

Opdracht 4: Gebruik ChatGPT (10 min)
Vraag ChatGPT om een gedicht te schrijven in een van de besproken vormen.
Analyseer het resultaat:
Voldoet het aan de vormregels?
Is de inhoud creatief en betekenisvol?
Hoe zou je het kunnen verbeteren?
Pas het gedicht aan en maak het persoonlijker.

Slide 10 - Tekstslide

Exit: welke dichtvorm vind je het leukst?
Haiku
Elfje
Sonnet
Nonsenspoëzie
Figuurgedicht

Slide 11 - Poll

Exit: wat was je ervaring met ChatGPT? Heeft het geholpen of werd het ingewikkelder?

Slide 12 - Open vraag

Exit
Terugblik
Je herkent verschillende dichtvormen. En je kunt de kenmerken zelf toepassen in een gedicht.
Vooruitblik:
De volgende les heb je opdracht 3 en 4 uitgewerkt bij je. We gaan gedichten voordragen. Ook werken we met rijm in moderne poëzie en muziek.
Workshop: werk opdracht 3 en 4 uit als je dit nog niet gedaan hebt.

Slide 13 - Tekstslide