Voeding, vertering en gezondheid

De lever
Na het verteren van een maaltijd komen de voedingsstoffen jn de lever. Je lever is een sterk doorbloed orgaan dat veel zuurstof gebruikt ongeveer 20% van het bloed komt binnen in de leverslagader. Levercellen werken samen in groepen omgeven door bloedvaten: de leverlobjes. In het midden van een leverlobje zit een adertje en al deze adertjes vormen de leverader. Door deze ader gaat het zuurstofarme bloed er weer uit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De lever
Na het verteren van een maaltijd komen de voedingsstoffen jn de lever. Je lever is een sterk doorbloed orgaan dat veel zuurstof gebruikt ongeveer 20% van het bloed komt binnen in de leverslagader. Levercellen werken samen in groepen omgeven door bloedvaten: de leverlobjes. In het midden van een leverlobje zit een adertje en al deze adertjes vormen de leverader. Door deze ader gaat het zuurstofarme bloed er weer uit

Slide 1 - Tekstslide

Voeding

Slide 2 - Tekstslide

Voedingstoffen 
 1. Vetten: Vetten zijn brandstoffen maar werken ook als bouwstoffen voor het lichaam.
2. Eiwitten: zijn bouwstoffen voor cellen enzymen en eiwithormonen.
3. Koolhydraten: brandstof voor je cellen
4. Vitamines: zijn regelstoffen
5: mineralen: zijn anorganische stoffen (belangrijk voor osmotische waarden van lichaamsvloeistoffen)

Slide 3 - Tekstslide

Gezond voedingspatroon
  • De schijf van vijf: heeft vijf vakken met elk daarvan voedingstoffen die een mens elke dag nodig heeft. Hoe groter het vak des te meer je van die voedingstoffen nodig hebt.
  • Wanneer je je voeding afstemt op de behoefte van je lichaam dan spreek je van een gezond voedingspatroon

Slide 4 - Tekstslide

Verteringsstelsel
In je mond bereid je de vertering voor. Speekselklieren, maagwandklieren, de alvleesklier en klieren in de dunne darm zorgen voor enzymen. En die voor de vertering. Vervolgens neemt de dunne darm verteringsproducten op en de dikke darm wordt het water uit de darminhoud opgenomen.

Slide 5 - Tekstslide

Voedsel klein maken
  • Mechanische verkleining: door kauwen verknip je het eten waardoor het contactoppervlak groter wordt, hierdoor kan de chemische afbraak beter verlopen.
  • Chemische afbraak: hierbij zetten verteringsenzymen grotere moleculen om in kleinere moleculen.

Slide 6 - Tekstslide

Additieven
Additieven zijn stoffen die een fabrikant aan producten toevoegt. Additieven hebben een E-nummer deze staan op het etiket vermeld. Voor additieven zijn ADI-waarden vastgelegd(aanvaardbare dagelijkse inname).

Slide 7 - Tekstslide

Vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten
Eiwitten en koolhydraten worden afgebroken door enzymen. Vetten worden geëmulgeert door gal hierdoor ontstaat een emulsie, daarna breekt lipase de vetten af.

Slide 8 - Tekstslide

Transport van voedsel door het maagdarmkanaal
Lengte- en kringspieren trekken samen waardoor het voedselbrij door het maagdarmkanaal wordt geduwd. Dat heet darmperistaltiek

Slide 9 - Tekstslide

Enzymwerking
 Verteringsenzymen versnellen de chemische reacties. Substraatmoleculen zijn moleculen waar het enzymmolecuul op past. 
Enzymen werken op een optimum temperatuur dat is bij mensen de lichaamstemperatuur als die afneemt bewegen de enzymen slomer en werkt de vertering minder goed.
Als de temperatuur te hoog wordt veranderd de vorm van de enzymen dit heet denatureren, waardoor het enzym niet meer past

Slide 10 - Tekstslide

Opname door de dunne darm
Door darmvlokken is het oppervlak van de dunne darm vergroot, waardoor de darm veel stoffen tegelijk kan opnemen. De cellen nemen de voedingstoffen op waarna het in het weefselvloeistof terechtkomt.

Slide 11 - Tekstslide

De pH in het maagdarmkanaal
De pH- waarde in het maagdarmkanaal verschilt. In de maag is de pH rond de 2 en in de dunne darm is de pH tussen de 7 en de 8. Daardoor werken er in verschillende delen van het maagdarmkanaal ook verschillende enzymen. 

Slide 12 - Tekstslide

Opname van stoffen
Voedingsstoffen gaan via weefselvloeistof via de poortader naar de lever. Vetachtige stoffen gaan met eiwitbolletjes vanaf de dunne darm in de lymfe naar de ondersleutelbeenader. Ze gaan daarna via het bloed naar de organen.

Slide 13 - Tekstslide

Darmbacteriën
Alle darmbacteriën samen is je darmflora. De meeste bacteriën zitten in je dikke darm. Darmbacteriën kunnen nuttig zijn bijvoorbeeld de bacteriën die enzymen bevatten of die vitamine k aanmaken. 

Slide 14 - Tekstslide

De invloed van de lever op voedingstoffen
De lever slaat glucose op en geeft glucose af aan het bloed. De lever produceert bloedeiwitten en bouwt overtollige aminozuren om tot goede aminozuren of breekt ze af tot ureum. Ook zet de lever vetachtige stoffen om in fosfolipiden en cholesterol.

Slide 15 - Tekstslide

Gal
Witte bloedcellen breken oude rode bloedcellen af. Rode bloedcellen bevatten veel hemoglobine. Ijzerzouten uit hemoglobine slaat de lever op dit wordt gebruikt om Hb-moleculen maken. Met de overtollige Hb-moleculen maakt je lever gele afvalstoffen. Een deel daarvan wordt opgeslagen in de galblaas. Het andere deel gaat naar de twaalfvingerige darm. 

Slide 16 - Tekstslide

Verwerken van gifstoffen
Gifstoffen zijn bijvoorbeeld medicijnen en alcohol. Dit gaat in je bloed een paar keer door je lever waardoor het geleidelijk wordt afgebroken. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent ADI-waarde

Slide 18 - Open vraag

Welk orgaan van het lichaam gebruikt het meeste bloed
A
Nieren
B
Longen
C
Hart
D
Lever

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen mechanische verkleining en chemische vertering

Slide 20 - Open vraag

Hoe heet het geheel aan darmbacteriën in de darm?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de functie van het verteringssap in het spijsverteringsstelsel?

Slide 22 - Open vraag

In welk orgaan is de pH-waarde het laagst
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Maag
D
Alvleesklier

Slide 23 - Quizvraag

Waardoor wordt het oppervlak in de dunne darm vergroot?

Slide 24 - Open vraag

Wat maakt de lever van vetachtige stoffen?

Slide 25 - Open vraag

Wanneer spreek je van gezonde voeding?

Slide 26 - Open vraag