HAVO 1 la langue française cours 12 période 3

La langue française cours 12
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

La langue française cours 12

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui on va faire ...
- Voorbereiden op Blogpost 1

Doel van de les: aan het eind van de les heb jij genoeg informatie om zelf de blogpost te maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Nodig
- Werkblad
- Pen

Hoe?
1. Meedoen op telefoon
2. Gekleurde tabellen invullen.
3. Bij notities aantekeningen maken die voor jou handig zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld van 1 activiteit:
In de ochtend heb ik thuis  muziek geluisterd.
Le matin, j'ai écouté de la musique à la maison.

In de middag heb ik thuis mijn huiswerk gemaakt.
L'après-midi, j'ai fait mes devoirs à la maison

Moment - activiteit - plek

Slide 4 - Tekstslide

Verbind de juiste vertalingen van deze momenten aan elkaar
De ochtend
De middag
De avond
De nacht
La soir
Le matin
La nuit
L'après-midi

Slide 5 - Sleepvraag

Écris!
De ochtend - Le matin
De middag - L'après-midi
De avond - La soir
De nacht - La nuit

Vul in in de blauwe tabel!

Slide 6 - Tekstslide

Je regarder des séries
Hier staat: ik kijken series.
Je wilt naar ''ik heb series gekeken''.
Welke is de juiste vertaling?
A
Je regarde des séries
B
Je vais regarder des séries
C
J'ai regardé des séries

Slide 7 - Quizvraag

Je faire mes devoirs
Hier staat ''ik maken mijn huiswerk''
Je wilt naar '' ik heb mijn huiswerk gemaakt''
Wat is de juiste vertaling?
A
Je fais mes devoirs
B
J'ai fait mes devoirs
C
Je vais faire mes devoirs

Slide 8 - Quizvraag

Je dessiner
Hier staat nu ''ik tekenen''
Je wilt naar ''ik heb getekend''
Hoe vertaal je ''ik heb getekend''?

Slide 9 - Open vraag

Wat is ook alweer de regel van de Passé Composé?

Slide 10 - Tekstslide

De plek
Vertaling van ''naar'' / ''in''  /  ''op'' 

à

Slide 11 - Tekstslide

De plek
De bioscoop = le cinéma
Ik ga naar de bioscoop = je vais au cinéma

Het zwembad = la piscine
Ik ga naar het zwembad = je vais à la piscine


Slide 12 - Tekstslide

De plek
Het vliegveld = l'aéroport 
Ik ga naar het vliegveld = je vais à l'aéroport.

De winkels = les magasins
Ik ga naar de winkels = je vais aux magasins

Slide 13 - Tekstslide

in de + plek
à + le -> au 
à +la -> à la
à + l' -> à l'
à + les -> aux

Slide 14 - Tekstslide