Poëzie vervolg

Raadgedicht: welk woord zou het zijn?
1 / 29
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Raadgedicht: welk woord zou het zijn?

Slide 1 - Woordweb

Weektaak

- Grammatica: Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
- NN: dichterlijk taalgebruik (neologismen, beeldspraak, enjambement)

- Nieuw Nederlands:
maken poëzie H5 opdr. 1, 2 en 3.
- Poëzieposteropdracht




Slide 2 - Tekstslide

Waar kun je gedichten vinden?

Slide 3 - Open vraag

Antwoord:

bijv. in reclames
op geboortekaartjes, rouwkaarten
in openbare gebouwen of buiten op een muur
in poëziealbums, agenda's








Slide 4 - Tekstslide

In een gedicht zit vaak beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quizvraag

Een belangrijk kenmerk van
een gedicht is dat het rijmt.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quizvraag

Je kunt het verschil tussen proza en poëzie al zien aan hoe het eruit ziet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een gedicht gaat vaak over
gedachten en gevoelens.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Verhalen horen bij fictie,
poëzie niet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quizvraag



Lees het gedicht
'Uit'

van dichter
Ingmar Heytze
Uit
Kijk, we waren met zijn tienen: daar is Hanco
die wou bidden voor het eten. Ik sta links naast
Merel die de grootste had en TCS ging doen.
Daar is Sem, die heimwee kreeg, en Alma

die voortdurend met haar vriendje liep te bellen.
Die boom daarnaast is Jelle, die stond maandag
al te zoenen met Manon. Toen gaf hij over op
haar nieuwe schoenen. En daar heb je Fleur,

die gaat bij de Club. Het meisje naast haar
zijn we ergens in de kroeg vergeten. Daar weer
naast, met ogen als meren, staat Julie. Ze sliep
vanaf de eerste nacht bij mentor Frank.

Negen nieuwe vrienden die ik nooit meer zie.
Ik kan niet wachten op de eerste reünie.

Ingmar Heytze

Slide 12 - Tekstslide

Het gedicht begint met het woord "Kijk".
Waar laat de dichter de lezer naar kijken?

Slide 13 - Open vraag



Lees het gedicht
'Uit'

van dichter
Ingmar Heytze
Uit
Kijk, we waren met zijn tienen: daar is Hanco
die wou bidden voor het eten. Ik sta links naast
Merel die de grootste had en TCS ging doen.
Daar is Sem, die heimwee kreeg, en Alma

die voortdurend met haar vriendje liep te bellen.
Die boom daarnaast is Jelle, die stond maandag
al te zoenen met Manon. Toen gaf hij over op
haar nieuwe schoenen. En daar heb je Fleur,

die gaat bij de Club. Het meisje naast haar
zijn we ergens in de kroeg vergeten. Daar weer
naast, met ogen als meren, staat Julie. Ze sliep
vanaf de eerste nacht bij mentor Frank.

Negen nieuwe vrienden die ik nooit meer zie.
Ik kan niet wachten op de eerste reünie.

Ingmar Heytze

Slide 14 - Tekstslide



Lees het gedicht
'Uit'

van dichter
Ingmar Heytze
Uit
Kijk, we waren met zijn tienen: daar is Hanco
die wou bidden voor het eten. Ik sta links naast
Merel die de grootste had en TCS ging doen.
Daar is Sem, die heimwee kreeg, en Alma

die voortdurend met haar vriendje liep te bellen.
Die boom daarnaast is Jelle, die stond maandag
al te zoenen met Manon. Toen gaf hij over op
haar nieuwe schoenen. En daar heb je Fleur,

die gaat bij de Club. Het meisje naast haar
zijn we ergens in de kroeg vergeten. Daar weer
naast, met ogen als meren, staat Julie. Ze sliep
vanaf de eerste nacht bij mentor Frank.

Negen nieuwe vrienden die ik nooit meer zie.
Ik kan niet wachten op de eerste reünie.

Ingmar Heytze

Slide 15 - Tekstslide

Je weet inmiddels wat een strofe is. Uit hoeveel strofen bestaat
dit gedicht?
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met
'die boom daarnaast is Jelle'
in de 2e regel van de tweede strofe?
A
naast die boom staat Jelle
B
daarnaast staat die rustige jongen Jelle
C
daarnaast staat die stille jongen Jelle
D
daarnaast staat die grote jongen Jelle

Slide 17 - Quizvraag



Lees het gedicht
'Uit'

van dichter
Ingmar Heytze
Uit
Kijk, we waren met zijn tienen: daar is Hanco
die wou bidden voor het eten. Ik sta links naast
Merel die de grootste had en TCS ging doen.
Daar is Sem, die heimwee kreeg, en Alma

die voortdurend met haar vriendje liep te bellen.
Die boom daarnaast is Jelle, die stond maandag
al te zoenen met Manon. Toen gaf hij over op
haar nieuwe schoenen. En daar heb je Fleur,

die gaat bij de Club. Het meisje naast haar
zijn we ergens in de kroeg vergeten. Daar weer
naast, met ogen als meren, staat Julie. Ze sliep
vanaf de eerste nacht bij mentor Frank.

Negen nieuwe vrienden die ik nooit meer zie.
Ik kan niet wachten op de eerste reünie.

Ingmar Heytze

Slide 18 - Tekstslide

In de derde strofe staat:
...met ogen als meren'.
Wat wordt daarmee bedoeld?
A
met ogen waar je bang van wordt
B
met enorm grote ogen
C
met ogen waarin je kunt verdrinken
D
met ogen waar je niets van snapt

Slide 19 - Quizvraag



Lees het gedicht
'Uit'

van dichter
Ingmar Heytze
Uit
Kijk, we waren met zijn tienen: daar is Hanco
die wou bidden voor het eten. Ik sta links naast
Merel die de grootste had en TCS ging doen.
Daar is Sem, die heimwee kreeg, en Alma

die voortdurend met haar vriendje liep te bellen.
Die boom daarnaast is Jelle, die stond maandag
al te zoenen met Manon. Toen gaf hij over op
haar nieuwe schoenen. En daar heb je Fleur,

die gaat bij de Club. Het meisje naast haar
zijn we ergens in de kroeg vergeten. Daar weer
naast, met ogen als meren, staat Julie. Ze sliep
vanaf de eerste nacht bij mentor Frank.

Negen nieuwe vrienden die ik nooit meer zie.
Ik kan niet wachten op de eerste reünie.

Ingmar Heytze

Slide 20 - Tekstslide

Regels in gedichten worden soms midden
in de zin afgebroken.
In welke strofe zijn de zinnen NIET in het midden afgebroken?
A
eerste strofe
B
tweede strofe
C
derde strofe
D
vierde strofe

Slide 21 - Quizvraag


In welke strofe komt rijm voor?
A
eerste strofe
B
tweede strofe
C
derde strofe
D
vierde strofe

Slide 22 - Quizvraag

In welke soort (genre) zou jij dit gedicht indelen?
A
droevig
B
humoristisch
C
romantisch

Slide 23 - Quizvraag

Een gedicht gaat vaak over de gedachten en gevoelens van de dichter.
Heeft deze dichter positieve of negatieve herinneringen aan de mensen in het gedicht?
A
positieve herinneringen
B
negatieve herinneringen

Slide 24 - Quizvraag

Geef in maximaal 5 woorden je mening over dit gedicht.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het rijmschema van dit gedicht?

Slide 26 - Tekstslide

Lees het gedicht hiernaast.

Wat zou het rijmschema zijn?

Noteer in je schrift.

mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
hoe moet ik mij geborgen weten?
noem mij, bevestig mijn bestaan,

laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
voor wie ik liefheb wil ik heten.

Neeltje Maria Min
Uit: Voor wie ik liefheb wil
ik heten
(1989)

Slide 27 - Tekstslide

Weektaak

- Grammatica: Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
- NN: dichterlijk taalgebruik (neologismen, beeldspraak, enjambement)

- Nieuw Nederlands:
maken poëzie H5 opdr. 1, 2 en 3.
- Poëzieposteropdracht




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video