In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
1.4 Samenhang: ontwikkeling en werk
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je landen indelen naar centrum, semiperiferie en periferie op basis van een aantal kenmerken
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je het centrum-periferiemodel toepassen op verschillende schaalniveaus
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je de ongelijke welvaartsverdeling in de wereld verklaren aan de hand van interne en externe factoren
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je uitleggen op welke manier het koloniale verleden van landen gevolgen heeft voor de internationale arbeidsverdeling en het centrum-periferiemode
Slide 2 - Tekstslide
Wereld
Wereldsysteem
Gelet op de welvaart kan je de wereld in 3 groepen delen:
Centrum
Semiperiferie
Periferie
Centrum-landen
Rijke en vooral westerse landen.
Economie draait vooral om diensten.
Periferie-landen
De armste landen, economie draait vooral op agrarische grondstoffen.
Semiperiferie landen
Snel opkomende landen, economie is vooral de laatste 20 jaar snel gegroeid.
Economie draait op industrie goederen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Centrum- periferiemodel:
Interne oorzaken
Natuurlijke oorzaken:
bergachtig
onvruchtbaar land
droogte
geen natuurlijke hulpbronnen
geen toegang tot de zee
Menselijke oorzaken:
oorlog
slecht bestuur
corruptie
Slide 5 - Tekstslide
Centrum- periferiemodel:
externe oorzaken
Lage ontwikkeling wordt veroorzaakt door de relatie die een ontwikkelingsland heeft met de rijke landen.
Rijkere landen belemmeren de ontwikkeling door ongelijke uitwisseling van:
goederen
arbeid
kapitaal
Goederen: grondstoffen uit de periferie en kapitaalgoederen (onder andere machines) uit het centrum;
Arbeid: ongeschoolde arbeidsmigranten uit de periferie en hoogopgeleide technici uit het centrum;
Kapitaal: Investeringen en leningen uit het centrum en aflossing van schulden uit de periferie.
Slide 6 - Tekstslide
Internationale arbeidsverdeling
Hoe armer een land, hoe groter het aandeel in de primaire sector.
De internationale arbeidsverdeling
is de specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld
Slide 7 - Tekstslide
Centrumlanden leveren meestal
A
grondstoffen en investeringen
B
eindproducten en hoogopgeleide technici
C
eindproducten en aflossing van schulden
D
ongeschoolde arbeidsmigranten en grondstoffen
Slide 8 - Quizvraag
Bij welk onderdeel hoort Nederland in het centrum-periferie model?
A
periferie
B
semi periferie
C
centrum
Slide 9 - Quizvraag
Zoals je weet, kun je het centrum-periferiemodel ook op nationale schaal gebruiken.
Deel Mexico in volgens dit model. Gebruik daarbij de letters A, B en C en geef aan welke letter bij het centrum, semiperiferie en periferie hoort.
Slide 10 - Open vraag
De internationale arbeidsverdeling (wie doet wat in de wereld) is ontstaan tijdens de koloniale periode
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Beschrijf hoe de internationale arbeidsverdeling eraan bijgedragen heeft dat de centrumlanden steeds rijker werden en de perifere landen arm blijven.
Slide 12 - Open vraag
Waarom blijven armen landen arm?
Het kenmerkende van een vicieuze cirkel is dat de verschillende elementen elkaar versterken en houden elkaar in stand.
Je kunt er zonder hulp van buiten niet uitbreken.
Slide 13 - Tekstslide
Bedenk een manier om uit de vicieuze cirkel van armoede te komen.
Slide 14 - Open vraag
Opdracht 6 (blz. 65)
Zoek op GB 80D drie landen waarvan één land (grotendeels) tot het centrum, één land tot de semiperiferie en één land tot de periferie wordt gerekend. Noteer achter centrum, semiperiferie en periferie de namen van de gekozen landen of gebieden.
Slide 15 - Open vraag
Rolverdeling in het wereldsysteem
‘Noorden’: centrumlanden met hoogwaardige industrie en diensten
Slide 16 - Tekstslide
Rolverdeling in het wereldsysteem
‘Zuiden’:
opkomende landen – exportpakket steeds vaker hoogwaardige goederen
middengroep – export van industrieproducten, dienstverlening aangevuld met grondstoffen
achterblijvers – export vooral: grondstoffen en laagwaardige consumptie-goederen