13/1 grammatica zinsdelen t/m lv

timer
20:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Ontleden zindelen
Ontleden zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Lezen (hebben wel al gedaan)
  • Instructie/quiz
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les heb je geoefend met het ontleden van de zindelen:
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Aan het einde van de tweede les kan je benoemen welke stappen je moet maken om de pv, zinsdelen, wwg en het o te vinden in een zin!

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica
  • Redekundig ontleden: zinsdelen benoemen
  • Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen

Slide 5 - Tekstslide

Elk stukje hoort erbij
Elke stukje van de zin hoort erbij en heeft dus een naam. 
Alle losse delen vormen samen de gehele zin.
Je kan het vergelijken met een puzzel. Een puzzel is ook niet compleet als er een stukje mist. 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm (PV)

Je zoekt eerst de persoonsvorm. Hoe doe je dat?
- Door de zin van tijd (tegenwoordige tijd/ verledentijd) te veranderen: tijd-proef
- Door de zin van getal te veranderen (meervoud/ enkelvoud): getal-proef
- De zin vragend te maken. De persoonsvorm komt dan als eerste woord te staan.

Voorbeeld:
De docent geeft het hele jaar Nederlands aan de onderbouw.
- Tijd: De docent had het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. Het werkwoord dat van tijd veranderd is de persoonsvorm  had = heeft
- Getal: De docenten hadden het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. Het werkwoord dat met de meervoud mee veranderd is de persoonsvorm  hebben = heeft
- Vraag: heeft de docent het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven?  Heeft
De persoonsvorm onderstreep je en je zet het woord tussen strepen.
De docent | heeft | het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Strepen zetten/ zin verdelen in zinsdelen
Aan het begin en het einde van de zin zet je ook meteen een streep:
| De docent | heeft | het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. |
Alles wat je voor de persoonsvorm kan plaatsen met behoud van de betekenis van de zin en correct geformuleerd is een zindeel en krijg dus een streep.








Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking
| De docent | heeft | het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. |
De  niet
De docent  wel
Het  niet
Het hele  niet
Het hele jaar  wel
| De docent | heeft | het hele jaar | Nederlands aan de onderbouw gegeven. |
Nederlands  wel
| De docent | heeft | het hele jaar| Nederlands | aan de onderbouw gegeven, |
Aan  niet
Aan de  niet
Aan de onderbouw  wel
Eindresultaat:
| De docent | heeft | het hele jaar| Nederlands | aan de onderbouw gegeven. |

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin
| De docent | heeft | het hele jaar| Nederlands | aan de onderbouw gegeven. |
WWG = heeft gegeven
Onderwerp
Wie/wat + persoonsvorm of werkwoordelijk gezegde
Vaak is het een wie!
Wie of wat heeft gegeven?  De docent
O = de docent





Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Onderwerp
Wie of wat (vaak een wie)
+
werkwoordelijk gezegde
=
het onderwerp


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Lijdend voorwerp
Wie of wat (vaak een wat)
+
werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
=
Het lijdend voorwerp


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Voor vandaag heeft mevrouw Hooi deze Lessonup
gemaakt voor de ijverige leerlingen.
Wat is de PV?

Slide 20 - Woordweb

Voor vandaag heeft mevrouw Hooi deze Lessonup
gemaakt voor de ijverige leerlingen.
Wat is het WWG?

Slide 21 - Woordweb

Voor vandaag heeft mevrouw Hooi deze Lessonup
gemaakt voor de ijverige leerlingen.
Wat is het O?

Slide 22 - Woordweb

Voor vandaag heeft mevrouw Hooi deze Lessonup
gemaakt voor de ijverige leerlingen.
Wat is het LV?

Slide 23 - Woordweb

Werk voor de deze:
Blz. 80/81, opdracht 1 t/m 3

Wat niet af is = huiswerk
Klaar = lezen
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Ik kan de pv vinden, zinsdeelstrepen plaatsen, het werkwoordelijk en gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Leerdoelen
Aan het einde van deze les heb je geoefend met het ontleden van de zindelen:
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Aan het einde van de tweede les kan je benoemen welke stappen je moet maken om de pv, zinsdelen, wwg en het o te vinden in een zin!

Slide 26 - Tekstslide

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 27 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 28 - Open vraag