Beeldspraak 1THA1 Taal - vergelijkingen

Wat is beeldspraak?
  • Beeldend (figuurlijk - niet letterlijk bedoeld) taalgebruik.
  • Beeldspraak heeft altijd met vergelijkingen te maken.

Door middel van beelden:
  • Er wordt 'iets' extra duidelijk gemaakt of benadrukt/ krachtig over komen.
  • Het trekt de aandacht van de lezer of het verrast de lezer.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is beeldspraak?
  • Beeldend (figuurlijk - niet letterlijk bedoeld) taalgebruik.
  • Beeldspraak heeft altijd met vergelijkingen te maken.

Door middel van beelden:
  • Er wordt 'iets' extra duidelijk gemaakt of benadrukt/ krachtig over komen.
  • Het trekt de aandacht van de lezer of het verrast de lezer.

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeeld beeldspraak
Veel spreekwoorden en uitdrukkingen zijn beeldspraak. Je maakt taal 'beeldend' en rijker.

Voorbeelden:
  • Hij is ook snel op zijn teentjes getrapt. 
  • Het regende pijpenstelen.
  • Ik krijg een punthoofd van je!

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak: Iets wordt vergeleken of vervangen door iets anders, een beeld.

Dat meisje
is zo onschuldig als een lammetje

 = werkelijkheid                                          = beeld

Slide 3 - Tekstslide

Vergelijking

  • Maartje en Lotte zijn zo blind als een mol.
  • Hij is zo doof als een kwartel.
  • Mijn buurman heeft zijn mond open gapend als een vis.
Kenmerken:
  1. Het woordje 'als' staat in de zin.
  2. De eigenschap staat vaak duidelijk in de zin.
  3. Er staan twee dingen naast elkaar die erg op elkaar lijken.

Slide 4 - Tekstslide


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag

Vergelijking

Zij is zo ijdel als een pauw.

Hij is zo lenig als een slang.

Jij bent zo blind als een mol.

Slide 8 - Tekstslide

In de zin "Zij is een koele kikker"
is gebruik gemaakt van beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quizvraag

In een gedicht zit vaak beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Beeldspraak is altijd figuurlijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quizvraag

Cursus 4 Taal
$6 Vergelijkingen (HA)

Begrippen

Slide 12 - Tekstslide

$6 Vergelijkingen HA
Begrippen:

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag .......
Je werkt aan de opdrachten van cursus 4: Taal.

$6 Vergelijkingen, blz. 100




timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze les

Slide 15 - Woordweb