lastige gesprekken

• Onderwijskunde
• HBO
• Studiejaar 3

Wat viel je op bij het observeren van de leerkracht? Welke punten van de kijkwijzer kwamen wel of niet aan bod? Wat vond je goed en wat is een verbeterpunt?

Wat zullen ouders fijn of juist moeilijk vinden? Link naar filmpje 4, waarin ouders vertellen over hun ervaringen met gesprekken met leerkrachten.

Welke gesprekken met welke ouders gaan makkelijk of juist moeilijk? Hoe is dat bij je mentor? Tip: vat samen met de studenten samen:

de moeilijkste situaties: probleemgesprekken, rapportgesprekken, etc.

de moeilijkste doelgroepen: hoog opgeleide – veeleisende - ouders, ouders die de taal moeilijk spreken, stille ouders, etc. (vergeet de ouders niet die helemaal niet komen).

Wat zullen ouders fijn of juist moeilijk vinden? Kom terug op filmpje hoorcollege, waarin ouders vertellen over hun ervaringen met gesprekken met leerkrachten.

Welke gesprekken met welke ouders gaan makkelijk of juist moeilijk? Hoe is dat bij je mentor? Tip: vat samen met de studenten samen:

de moeilijkste situaties: probleemgesprekken, rapportgesprekken, etc.

de moeilijkste doelgroepen: hoog opgeleide – veeleisende - ouders, ouders die de taal moeilijk spreken, stille ouders, etc. (vergeet de ouders niet die helemaal niet komen).

wat maakt een gesprek lastig?

Wat is niet één van de succesfactoren die Lusse (2013) heeft omschreven?

1. Maak met bepaalde ouders vroegtijdig kennis.
2. Zorg ervoor dat ouders zich welkom voelen.
3. Voed het gesprek tussen ouders en kind thuis.
4. De schoolloopbaanontwikkeling is de leidraad tijdens het oudercontact.

Lastige doelgroep:

hoog opgeleide, veeleisende ouders

ouders die de taal moeilijk spreken

laaggeletterde ouders

laagopgeleide ouders

stille ouders

ouders die helemaal niet komen

…

Lastige situaties:

Kind vertoont ongewenst gedrag

Kind blijft achter op cognitief gebied

Ouders hebben te hoge verwachtingen

…

Lastige inhoud:

Slecht nieuws

Verschillende standpunten/visies

…

Acceptatieproces:

Ontkenning > Eerlijkheid van ouders. Ze moeten wennen. Luister en oordeel niet. Geef ouders tijd en ruimte. Ouders hebben feiten nodig.

Boosheid > Geef ruimte en ga de strijd niet aan. Toepassen gesprekstechnieken op een natuurlijke manier. Stel grenzen.

Marchanderen (onderhandelen) > Irrationele wijze van onderhandelen. Oordeel hier niet over, maar probeer het te begrijpen. Begrijp deze betrokkenheid van ouders. Buig voorstellen om naar effectieve oplossingen.

Verdriet > Waarom bent u zo verdrietig? Dit wordt vaak beantwoord met het weergeven van de boosheid en frustratie, helpt tegen schaamte om het verdriet. Oprecht en inleven. Professioneel en niet te betrokken.

Acceptatie

Wat zijn verbeteringen t.ov. het eerste filmpje; Liever niet zo.

ZOO & BHE

• Vakinhoudelijk bekwaam > De student beheerst de inhoud van het onderwijs. > De student heeft een grondige beheersing van taal en rekenen op 4F-niveau
• Vakdidactisch bekwaam – kunde > De student evalueert onderwijs en ontwikkelt gericht op eigen handelen. > Niveau 3&4 > De student evalueert zijn didactische aanpak en handelen, analyseert, stelt bij, ontwikkelt en verantwoordt d.m.v. reflectieniveau 4 en m.b.v. theorie.
• Pedagogisch bekwaam – kunde > De student kent de leerlingen. > De student signaleert overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen, op basis van ontwikkelingskenmerken en richt zich op gedragsproblemen en – stoornissen, handelt hiernaar en zet waar nodig hulp van derden in. • in de eigen groep
• Pedagogisch bekwaam – kunde > De student kent de leerlingen. > De student signaleert overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen, op basis van diversiteit, handelt hiernaar en zet waar nodig hulp van derden in. • in de eigen groep
• Pedagogisch bekwaam – kunde > De student verantwoordt zijn pedagogisch handelen. > De student verantwoordt zijn pedagogisch handelen, reflecteert hierop en geeft hier gevolg aan. • in een groepssituatie • in een oudergesprek > De student reflecteert op zijn pedagogisch handelen, verantwoordt dit aan ouders en derden en geeft hier gevolg aan.

Jouw feedback op deze reeks hoorcolleges en workshops.
Hoe heb je ze ervaren? Geef een tip en/of een top.

Zicht op de leerling (ZOL)

 

START: Zicht op de Leerling (onderwijskunde)

Verkenning voor het actieplan gedrag:

Welke kinderen in je klas komen in aanmerking voor het actieplan gedrag? Hierbij kun je gebruik maken van de Observatieformulieren uit de gedragswaaier. Bepaal waarom je denkt dat het gedrag van deze leerling opvallend is in verhouding tot de ‘normale’ ontwikkeling. Neem je observatie mee naar de eerste bijeenkomst.

Bekijk de PowerPoint 'Uitleg werken met de Gedragswaaier'.