Herhaling alle begrippen voor tentamen poezie + artikel

Begrippen:
- Traditioneel gedicht
- Modern gedicht
- Sonnet;
- eindrijm: gekruist/gepaard/omarmend;
- enjambement;
- beeldspraak.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Begrippen:
- Traditioneel gedicht
- Modern gedicht
- Sonnet;
- eindrijm: gekruist/gepaard/omarmend;
- enjambement;
- beeldspraak.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • LessonUp: herhaling begrippen van vorige lessen: 15 minuten;
  • artikel: goed voorbeeld. Waar moet je op letten? 10 minuten
  • hoe moet je leren voor je tentamens poëzie en het artikel schrijven?




Slide 2 - Tekstslide

Traditionele gedichten herkennen we aan (meer antwoorden mogelijk):
A
regelmatige strofebouw
B
duidelijk rijmschema
C
heeft altijd 14 versregels
D
vaste zinslengte

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een modern gedicht?
A
heeft eindrijm
B
geen normaal gebruik van leestekens
C
versregels zijn even lang
D
strofen zijn regelmatig

Slide 4 - Quizvraag

Kenmerken van een sonnet : (meerdere antwoorden zijn goed)
A
heeft 14 versregels
B
is altijd een traditioneel gedicht
C
bevat altijd een wending
D
is altijd een modern gedicht

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste plek voor een wending?
A
tussen strofe 2 en 3 of tussen strofe en 4
B
tussen strofe 1 en 2
C
tussen strofe 2 en 3
D
tussen versregel 13 en 14

Slide 6 - Quizvraag

Soorten rijmschema's bij eindrijm: 
Gepaard rijm: aabb
Gekruist rijm: abab
Omarmend rijm: abba


Slide 7 - Tekstslide

Eindrijm:
Gepaard: versregel 1 + 2, 3+ 4, enz rijmen op elkaar

Bijvoorbeeld:
Ze keek zo wonderlijk. Zo bewolkt                A
alsof haar gedachten werden bevolkt        A
door te veel toekomst, verwarring, geluk. B 
Toen ging ze lezen. In Donald Duck.             B

Slide 8 - Tekstslide

Eindrijm:
Gekruist: versregel 1 + 3, 2 + 4, enz rijmen op elkaar.

Bijvoorbeeld:
Ik heb een dubbeltje gevonden    A
in een drukke winkelstraat.             B
Even wist ik mij verbonden              A
met die domme onverlaat                B

Slide 9 - Tekstslide

Eindrijm:
Omarmend: versregel 1 + 4, 2 + 3, enz rijmen op elkaar
Bijvoorbeeld:

Valentijn is fijn                                A
maar elke dag                                  B
bij het zien van je glimlach        B
is gelukkig zijn                                 A

Slide 10 - Tekstslide

Welk rijmschema past hierbij:
Ik schoot naar binnen, want de deur stond open.
School achter het behang van opa’s honk
zo’n prachtig mozaïek? Een drilboor klonk.
Had ik maar geld. Meteen zou ik het kopen.
A
gekruist
B
gepaard
C
omarmend

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het
rijmschema?
A
gepaard
B
omarmend
C
gekruist

Slide 12 - Quizvraag

Heeft dit gedicht een gepaard
of een gekruist rijm?
A
Gepaard
B
Gekruist

Slide 13 - Quizvraag

Heeft dit gedicht
een gepaard
of een gekruist rijm?
A
Gepaard
B
Gekruist

Slide 14 - Quizvraag

BINNENRIJM
-- ALLITERATIE 
-- ASSONANTIE

Slide 15 - Tekstslide

Alliteratie

Slide 16 - Tekstslide

Alliteratie
  • Alliteratie is een soort van medeklinkerrijm. Woorden beginnen dan met dezelfde combinatie van medeklinkers. 
  • Alliteratie komt altijd in dezelfde regel voor, dus niet door het hele gedicht heen.
Een bekend voorbeeld van alliteratie is:
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan

Slide 17 - Tekstslide

Alliteratie
Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.

Stevig staat de sterke man uit Stavoren op zijn standplaats.
Ik zie de zon in de Zuiderzee zakken.


Slide 18 - Tekstslide

In de eerste strofe is sprake van alliteratie. Wat is de alliteratie?
A
armen - warmen - darmen
B
je - jaren zich - zóó
C
grijzende haren
D
geit - stier

Slide 19 - Quizvraag

Assonantie
  • Een ander woord voor assonantie is klinkerrijm. Dit betekent dus dat bij assonantie klinkers (a, e, o, u, i) op elkaar rijmen. 
  • Bij deze vorm van rijm gaat het dan om de manier waarop de woorden worden uitgesproken, dus niet hoe ze worden geschreven.
Voorbeeld: dromen over rovers
Hier is sprake van assonantie, want de klinker 'o' rijmt hier.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een vorm van assonantie?
A
blijven-kijken
B
groen-gras
C
plek-leven
D
grote-kom

Slide 21 - Quizvraag

ENJAMBEMENT
Enjambement: 
- De versregel gaat verder in de volgende versregel -> ze vormen samen één zin.
- Als je gaat voorlezen, stop je dus niet aan het einde van de versregel, maar lees je gelijk door naar de volgende.
- Als er geen leestekens zijn, is er niet persé een enjambement. Kijk goed of de zin verder gaat of dat het een volgende zin is.

Slide 22 - Tekstslide

Niks aan
Nu gaan we dus zoenen. Geen flauwekul, het was
afgesproken dat we dat nu zouden doen.
Jij kijkt toch ook wel eens naar soaps. Niks aan,
maar iemand moet beginnen anders staan we
hier straks te sterven van de ouderdom. Kom eerst je hoofd
naar voren en ik dan het mijne.

Slide 23 - Tekstslide

1. Nu gaan we dus zoenen. Geen flauwekul, het was
2. afgesproken dat we dat nu zouden doen.
3. Jij kijkt toch ook wel eens naar soaps. Niks aan,
4. maar iemand moet beginnen anders staan we
5. hier straks te sterven van de ouderdom. Kom eerst je hoofd
6. naar voren en ik dan het mijne.
A
1. was- afgesproken
B
1. was-afgesproken 4. we-hier 5. hoofd naar voren
C
4. we-hier
D
5. hoofd naar voren

Slide 24 - Quizvraag

Niks aan
Nu gaan we dus zoenen. Geen flauwekul, het was   
afgesproken dat we dat nu zouden doen.
Jij kijkt toch ook wel eens naar soaps. Niks aan,
maar iemand moet beginnen anders staan we
hier straks te sterven van de ouderdom. Kom eerst je hoofd
naar voren en ik dan het mijne.

Slide 25 - Tekstslide

enjambement

Slide 26 - Tekstslide

Beeldspraak
Vergelijkingen, metaforen en personificaties zijn vormen van beeldspraak.     

Beeldspraak is altijd 
figuurlijk bedoeld.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

REFLECTIE
Wat gaat goed en wat vind je nog lastig?

Slide 29 - Open vraag