VWO Historisch Context De Verlichting 2.1.

Historisch Context 2
De Verlichting 1650-1900
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Historisch Context 2
De Verlichting 1650-1900

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
+ voorkennis testen TV 7
+ Uitleg deel 2.1.

Slide 2 - Tekstslide

Deelvragen HC2.:

1. Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over een meer rechtvaardige samenleving (1650-1789)?
 
2. Hoe werden verlichte ideeën tijdens de democratische revoluties in de Verenigde Staten en Frankrijk in de praktijk gebracht (1776–1813)?

3. In welke mate bepaalden verlichtingsideeën de politieke cultuur in Europa (1813-1900)?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten we over tijdvak 7?
https://play.kahoot.it/v2/?quizId=de56dfd0-5ae7-466f-9ce5-c47d36f5bfae


Slide 4 - Tekstslide

De Wetenschappelijke Revolutie
1650-1700 

Slide 5 - Tekstslide

Wat heeft de boekdrukkunst te maken met de wetenschappelijke revolutie in de Republiek?

Slide 6 - Open vraag

Waarom is twijfel de basis van onderzoek?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Sleepvraag

In 1615 schreef de sterrenkundige Galilei nadat hij kritiek had gekregen op zijn theorie over het heelal: "Ik geloof niet dat dezelfde God die ons zintuigen, verstand en intellect heeft gegeven, bedoelde dat we daar geen gebruik van zouden maken."

2p Leg uit welke wetenschappelijke methode, die past bij de zeventiende
eeuw, Galilei ondersteunde met deze uitspraak.

Slide 20 - Tekstslide

maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Door te schrijven dat hij van mening was dat God zelf vond dat hij gebruik moest maken van zintuigen/verstand/intellect ondersteunde Galilei de wetenschappelijke methode waarbij theorieën en wetten tot stand kwamen op grond van redeneren en waarnemen in combinatie met experimenteren / het empirisme (wat de wetenschappelijke methode was die paste bij de
zeventiende eeuw). 

Slide 21 - Tekstslide

Deze les
+ uitleg deel 2.1. Verlichting
+ Opdracht Verlichte Filosofen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het rationalisme?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het rationeel optimisme?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
Personen: Verlichte filosofen

Slide 33 - Tekstslide

Hoe zagen deze personen de ideale samenleving voor zich en waarin verschilden zij van elkaar?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van de
Trias Politica?

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Sleepvraag

Slide 43 - Sleepvraag

Welk Verlichtingsideaal hoort vooral bij het afschaffen van de standenmaatschappij?
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
broederschap
D
wetenschap

Slide 44 - Quizvraag


A
voorstander vd standenmaatschappij
B
tegenstander vd standenmaatschappij

Slide 45 - Quizvraag

Alle verlichte denkers waren atheïsten.
Waar 
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.
Verlichte denkers vonden dat God niet meer moest ingrijpen in het leven.

Slide 46 - Sleepvraag

Welk Verlichtingsideaal hoort vooral bij het afschaffen van het feodalisme?
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
broederschap
D
wetenschap

Slide 47 - Quizvraag

Boeren
Boeren
Boeren
burgers
burgers
burgers
bourgeoisie
bourgeoisie
bourgeoisie

Slide 48 - Sleepvraag

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Sleepvraag

Slide 53 - Tekstslide

Historici die het absolutisme onderzoeken, zien een verschuiving:
In de zeventiende eeuw vonden absolute vorsten dat zij regeerden vanuit een goddelijk recht, terwijl in de achttiende eeuw vorsten beweerden dat zij mochten regeren omdat zij de grootste bijdrage leverden aan het geluk van het volk.

2p Geef aan onder invloed van welke ontwikkeling de ideeën over het vorstelijk gezag veranderden.

Slide 54 - Tekstslide

Onder invloed van  de Verlichtingsidealen, veranderden ook de ideeën over het vorstelijk gezag. Het droit divin werd niet meer standaard gelooft, de politiek was niet alleen weggelegd voor een beperkte groep maar voor elk individu (natuurrechten). De vorst als dienaar voor het volk.

Slide 55 - Tekstslide