Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
Als de docent praat zijn de leerlingen stil
Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
REGELS
Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
Als de docent praat zijn de leerlingen stil
Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect.
Slide 1 - Tekstslide
Egypte en de Nijl
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe irrigatielandbouw langs de Nijl werkte.
Je kunt uitleggen dat irrigatielandbouw leidde tot het ontstaan van handel, nijverheid, ambtenaren, steden en een staat.
Je kunt noemen welke sociale lagen er waren in Egypte.
Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Nijl
Jagers-verzamelaars leefden langs de Nijl.
Daar was veel voedsel te vinden.
Geen reden dus om aan landbouw te doen.
Slide 6 - Tekstslide
Nijl
Voor de herders verder van de Nijl werd het door de klimaatverandering steeds lastiger om voedsel te vinden.
Zij trokken weg uit deze woestijngebieden en kwamen langs de Nijl wonen.
Slide 7 - Tekstslide
Landbouw
Na 4000 v.C. landbouw.
De Nijl overstroomde jaarlijks.
Gunstig voor boeren.
Er bleef na de overstroming een laagje vruchtbaar slib achter op de oevers: vruchtbare grond.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Irrigatielandbouw
Het regende bijna nooit in Egypte.
Daarom legden Egyptenaren dijkjes, waterbekkens en kanaaltjes aan.
Via kanalen kon je akkers bevloeien die verder van de Nijl lagen.
Dijken hielpen om het water zo lang mogelijk vast te houden.
Zo hadden ze het hele jaar voldoende water.
Landbouw op deze manier noemen we irrigatielandbouw.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Gevolgen irrigatielandbouw
Voedseloverschotten -> niet iedereen hoefde meer boer te zijn om aan eten te komen -> ontstaan beroepen.Nijverheid: maken van producten van grondstoffen.
Ontstaan van handel: producten werden geruild tegen voedsel of andere spullen.
Dorpen groeiden uit tot steden.
Sommige steden werden zo rijk en machtig dat ze andere dorpen en steden veroverden -> grote gebieden onder één bestuur.
Slide 12 - Tekstslide
Gevolgen irrigatielandbouw
Rond 3100 v.C. kreeg één bestuurder heel Egypte in handen -> ontstaan van een grote staat: gebied met duidelijke grenzen, één bestuur en overal dezelfde wetten en regels.
Slide 13 - Tekstslide
Steden
Woonden ambachtslieden, handelaren, ambtenaren en priesters.
Woonden duizenden mensen ->bestuur nodig: groep mensen die plannen en regels maakt en taken verdeelt: ambtenaren: uitvoeren besluiten, handhaven orde, innen belasting.
Slide 14 - Tekstslide
Steden
Belasting: bijv. goederen die je moet betalen aan het bestuur van een land (deel van de oogst).
salaris ambtenaren
voorraden voedsel aanleggen (misoogsten)
Hieroglyfenschrift (3100 v.C., einde prehistorie) werd gebruikt voor het bijhouden van belastingen en het opschrijven van regels.
Slide 15 - Tekstslide
Sociale verschillen
Groter dan bij de jagers en verzamelaars.
Komt door bezit, nieuwe beroepen, ontstaan bestuur.
Er ontstaan sociale lagen: groepen mensen die van elkaar verschillen in rijkdom, macht en aanzien.
Slide 16 - Tekstslide
Sociale lagen
1. farao en daaronder belangrijke bestuurders
2. goed opgeleide mensen zoals schrijvers
3. ambachtslieden
4. boeren
5. slaven
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe irrigatielandbouw langs de Nijl werkte.
Je kunt uitleggen dat irrigatielandbouw leidde tot het ontstaan van handel, nijverheid, ambtenaren, steden en een staat.
Je kunt noemen welke sociale lagen er waren in Egypte.
Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.
Slide 18 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Je leest de tekst van par. 1.3 en maakt de bijbehorende opdrachten (ook de opdracht samenvatten)
Hoe? Alleen
Hulp? Steek je vinger op.
Tijd? Tot het einde van de les.
Klaar? Dan maak je de verdiepingsparagraaf (1.4) over goden en mummies.