M2 Talent H4.5 Spelling - les 1

H4.5 Spelling les 1
Les 1
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Nederlands
Mavo 2
Talent
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4.5 Spelling les 1
Les 1
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Nederlands
Mavo 2
Talent

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • uitleg over bijvoeglijke gebruikte voltooid deelwoorden
  • oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het eind van de les kan je een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord juist schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord?

Het vliegtuig is ...
A
landen
B
geland
C
gelant
D
gelande

Slide 4 - Quizvraag

Vul het juiste woord in.

Het ... vliegtuig kwam uit Canada.
A
landde
B
geland
C
gelandde
D
gelande

Slide 5 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
een zelfstandig naamwoord.

De mooie ring was van goud.
mooi = bijvoeglijk naamwoord, want het zegt iets over de ring.
Het gelande vliegtuig kwam uit Canada.
gelande = bijvoeglijk naamwoord, want het zegt iets over het vliegtuig

Slide 6 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
Hoe schrijf je een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

Sterke werkwoorden  -> hetzelfde als het voltooid deelwoord.

Zwakke werkwoorden -> een -e achter het voltooid deelwoord                                                          én zo kort mogelijk

Slide 7 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden  -> hetzelfde als het voltooid deelwoord.

Voorbeeld: 
Mijn ijsje is gesmolten  -  Het gesmolten ijsje
De man is geholpen - De geholpen man

Slide 8 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden -> een -e achter het voltooid deelwoord                                                          én zo kort mogelijk
Voorbeeld: 
De drenkeling is gered  -  De geredde drenkeling
De prijzen zijn verloot  -  De verlote prijzen

Slide 9 - Tekstslide

Vul het goede woord in:

De foto is ...
A
vergrot
B
vergrote
C
vergroot
D
vergroten

Slide 10 - Quizvraag

De ... foto werd opgehangen.
A
vergroot
B
vergrote
C
vergroten
D
vergrootten

Slide 11 - Quizvraag

De ... taart was heel lekker.
A
gebakken
B
gebakke
C
gebakt
D
gebaken

Slide 12 - Quizvraag

(uitstellen)
De ... toets werd niet meer ingehaald.

Slide 13 - Open vraag

(inpakken)
Het ... cadeau is voor mijn moeder.

Slide 14 - Open vraag

Huiswerk
H4.5 Spelling: 

- Opdracht 1 t/m 5

Slide 15 - Tekstslide