HAVO 4 Hoofdstuk 7

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Pruiken 
en revoluties

De Verlichting

Het ancien regime

Democratische revoluties

Kolonialisme en slavernij

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 7 De Verlichting
In de 17e eeuw had de wetenschappelijke revolutie plaatsgevonden. Mensen onderzochten de wereld op basis van onderzoek, verstand en bewijs. Deze manier van denken werd in de 18e eeuw verspreid over de westerse wereld (Europa en Amerika).
De rede is de basis om naar de wereld te kijken.
Het verstand brengt oplossingen; voor de maatschappij, regering, economie, rechtspraak, geneeskunde etc.. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De verlichting gaat over;
A
Het ontdekken en onderzoeken van de wetenschap
B
Het verspreiden van de wetenschap
C
Het ontdekken van de mogelijkheden va het verstand
D
Het verspreiden van de manier van denken en leven, door je verstand te gebruiken

Slide 7 - Quizvraag

Welke begrippen horen bij de Verlichting
Filosoof
De kerk en Paus
Volks Soevereiniteit
Drie machten leer
Absolutisme en Ancien regime
Open de scholen
Streng straffen
Atheisme
Godsdienstoorlog
Verlicht absolutisme

Slide 8 - Poll

7.2. Ancien Regime en Verlicht Absolutisme
De Standenmaatschappij vormde in de 18e eeuw de basis voor het Ancien regime.  Iedereen had zijn eigen plek in zijn eigen stand en de koning stond daarboven. Hij was alleen aan god verantwoording schuldig. 
Door de ideeën van de Verlichting kwam hier in een aantal landen verandering in. De koning regeert namens en voor het volk,, maar wel alleen. Dit noemen we Verlicht Absolutisme.

Ook in de Nederlanden kende de verlichting kritiek op de stadhouder, die zich meer en meer als koning gedroeg. De Patriotten  (verlichte vaderlandslievende denkers)   uit de republiek) wilden verandering, meer inspraak, democratie etc.
De stadhouder werkte niet mee en er ontstond strijd. 
Zo werd de vrouw van stadhouder Willem V bij Goejanverwellesluis aangehouden door de Patriotten.
Prinses Wilhelmina wordt aangehouden door de patriotten, ze mag niet verder.  Een opstand van de burgers tegen de prins van Oranje

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

'Welke zin past het best bij verlicht absolutisme en welke het best bij Absolutisme
A
"De staat dat ben ik" door Lodewijk XIV
B
"De zon en maan schijnen vooral voor mij" Lodewijk XVI
C
Alles voor het volk, maar niets door het Volk, door Frederik de Grote
D
"Alles voor de staat en het volk voor de koning' Catharina de Grote

Slide 12 - Quizvraag

Par 7.1 vragen 

1  Lodewijk XIV had om meerdere redenen In het afgelegen Versailles een prachtig
Paleis laten bouwen. Dit paleis is dan ook een goed voorbeeld van de manier waarop een land werd geregeerd tijdens het Ancien Regime.
a. Leg uit waarom de pracht en praal goed past bij ’’de regeerstijl van een absoluut     vorst”.
b. Leg uit dat het gegeven dat er veel adel (5.000 edellieden) in het paleis wonen,        ook goed past bij een absoluut vorst en het Ancien regime.

 Lodewijk had een goede reden om de adel om zich heen te verzamelen.
c. Leg uit dat de afgelegen en afgesloten leefwijze van de Franse koningen op
    Versailles, ook een van de oorzaken is geweest, waardoor het Franse
    koningshuis uiteindelijk, door een revolutie en woedende volksmenigte is
    vernietigd en vermoord.



Slide 13 - Tekstslide

Lodewijk XVI afgebeeld als Griekse god. Het schilderij verwijst
naar de stijl, kennis, filosofie en wijsheid van de Grieken.

Frederik de Grote Inspecteert een boerderij. De koning wil dat zijn volk Aardappels gaat verbouwen Omdat deze nieuwe knol
Voedzamer is en makkelijker te verbouwen, dan andere Producten

2. Welk van de onderstaande schilderijen past het best bij een verlicht Absoluut vorst en welk schilderij past goed bij “het ancien Regime

Slide 14 - Tekstslide

par. 7.2  
Opdracht 1; tekst verklaren en plaatsen in de tijd.
Lees de onderstaande tekst aandachtig door:
“Het binnenlandse beleid van Catharina is door historici wisselend in kaart gebracht. Belangrijk was – en daarom prees het Westen haar – dat ze het bestuur decentraliseerde en in navolging van Montesquieu neigde naar een deling van de machten. Haar Instructie uit 1767, een serie moderne wetten, liet ze beoordelen door een wetgevend lichaam waarin alle bevolkingsgroepen, ook lijfeigenen, vertegenwoordigd waren. Toch, stellen critici, was Catharina vermoedelijk meer een absoluut dan een verlicht vorst. De adel kreeg onder haar volledige zeggenschap over de lijfeigenen en de landgoederen. Ook sloeg ze kritiek genadeloos neer, zoals de boerenopstand van de Donkozak Jemeljan Poegatsjov (1740/42-1775). Nadat hij in een kooi naar Moskou was vervoerd, liet Catharina deze Poegatsjov op 10 januari 1775 executeren.”
Uit; de erfenis van Catharina, Frederik en Jozef, 2016.
a  Over welke vorst gaat deze tekst? Noem land, titel, geboorte en sterfjaar van deze vorst.
b.. Hoort deze vorst bij de Verlichting of de wetenschappelijke revolutie? Leg uit waarom.
c.. Deze vorst wordt gezien als een “verlicht absoluut vorst” Het “verlichte” deel, maar ook het “absolute” deel van haar manier van regeren, kun je uit deze tekst halen. Benoem beide delen aan de hand van stukken uit de tekst en leg uit waarom deze stukken bij dat deel horen.
d. Catharina schreef veel brieven met de filosoof Voltaire, zij waren het over veel zaken eens, toch had Voltaire veel kritiek op Catharina noem uit de bovenstaande tekst een zaak, waarvan jij denkt dat de filosoof Voltaire het volledig oneens was met Catharina’s regeren. (kijk ook wie Voltaire is…)

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 2 Begrippen verklaren:
In de 18e eeuw werd de Bourgeoisie in Frankrijk een grote machtsfactor, zonder dat zij daadwerkelijk macht kreeg.  Leg deze zin uit door:
a. Te verklaren wat het begrip Bourgeoisie inhoud.
b. Uit te leggen waarom zij een machtsfactor werden voor hun land.
c. Uit te leggen waarom zij erg ontevreden waren met de machtsverdeling in hun land. Tip. Gebruik je lesboek!
Welk van de onderststaande plaatjes over de standenmaatschappij, past het best bij het begrip opstand van de Bourgeoisie!

Opdracht 3. historische context en 
beredeneren.
“Montesquieu was voor de absolute 
vorsten van het Ancien Regime een 
grote bereiding, maar ook de 
Verlichte absolute vorsten waren 
bang voor zijn ideeën.”.                                          1.                                         2.                                               3.
1. Leg uit wat de ideeën van Montesquieu inhoudt.
2. Waarom werden de vorsten van het Ancien Regime, als ook de Verlichte vorsten hier erg nerveus van..
“De stadhouders van de 18e eeuw in de Nederlandse republiek, gingen zich steeds meer als monarchen gedragen.“
 3. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld. Doe dit ook door  aan te geven met welke typische monarchie trekjes / gedragingen, de Stadhouders hadden, die 100 jaar daarvoor nog niet, of veel minder aan de orde waren.

Slide 16 - Tekstslide

par. 7.3. Democratische revoluties
Aan het einde van de 18e eeuw botsten de ideeën van de Verlichting, met de manier van regeren van de absolute vorsten uit die tijd.. Eeuwenlange veranderingen en  ideeën  in het mens en wereldbeeld hadden ertoe geleid dat Burgers zich niet meer lieten afschepen met een op god gebaseerde regering.  Zij willen zelfinvloed en zijn bereid te vechten.
-  1776 In Amerika werd de kolonie van Engeland een onafhankelijke democratische republiek met grondrechten voor alle burgers .
 -1787 In de Nederlanden wilden de patriotten een democratische eenheidstaat met scheiding van kerk en staat door de grondwet. 
- 1789 In Frankrijk wordt de koning afgezet en eist het volk vrijheid en gelijkheid voor iedereen. Een grondwet waarin rijk/ arm, man/vrouw. gelijk is en  de standenmaatschappij is afgeschaft. Democratie en, grondrechten voor iedereen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

In de democratische revoluties is er een strijd tussen
A
De geestelijkheid en de adel
B
De koningen en de adel
C
De arbeiders tegen de rijke burgerij
D
De burgerij tegen de adel

Slide 20 - Quizvraag

Leg uit welke overeenkomsten er waren in de reden/oorzaak van de Amerikaanse, Nederlandse en Franse opstand/revolutie

Slide 21 - Open vraag

par. 7.4. Kolonialisme en Slavernij. 
7In de 16e eeuw ontstaat de Driehoeks handel  tussen Afrika, Amerika en Europa. Deze handel begint bij de Slavenhandel uit Afrika naar Amerika. waarna de producten die de slaven op de plantages  oogsten, uit Amerika weer naar Europa gaan..
Eeuwenlang levert de Slavernij veel op, voor zowel de Europeanen in de koloniën, als ook de  handelaren in Europa. 
De Verlichting brengt verandering in de manier van denken in Europa. Steeds vaker staat Slavernij ter discussie.
Als Slaven mensen zijn, dienen zij gelijk behandeld te worden en vrij te zijn, net als Europeanen. dit streven noemen we Abolitionisme.  Ook in de koloniën zelf komt steeds meer verzet onder zowel slaven als niet slaven. 
- 1808 Slavenhandel met Afrika verboden.
- 1834 Engeland schaft Slavernij af
- 1867 Amerika schaft de Slavernij af.
- 1962 Saoedi Arabië schaft slavernij af. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wat is waar over slavernij,
Slavernij is..
A
Door de eeuwen heen door meerdere volken gebruikt
B
Alleen rond de 17e/18e/19e eeuw gebruikt
C
Pas rond de 14e eeuw begonnen en bestaat nog steeds
D
Vandaag de dag nergens meer terug te vinden

Slide 25 - Quizvraag

Nederland heeft vroeger veel koloniën gehad. Welk land behoorde niet tot de koloniën?
A
Indonesië
B
De Molukken
C
Aruba en de Antillen
D
Australië

Slide 26 - Quizvraag

1

Slide 27 - Video

04:09
Welke ideeën van de verlichting zouden de gruwelijke behandeling van de zwarte mensen in dit filmpje voorkomen kunnen hebben.

Slide 28 - Open vraag