4B_H9_herhalen
1 / 15
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke geluidsbron is een
natuurlijke geluidsbronnen?
natuurlijke geluidsbronnen?
A
auto
B
grasmaaier
C
onweer
D
dichtvallen van een deur
Slide 2 - Quizvraag
Welke geluidsbron is een kustmatige geluidsbron?
A
vliegtuig
B
wind
C
onweer
D
de golven van de zee
Slide 3 - Quizvraag
Wat gaat als eerst trillen als je zingt?
A
de lucht
B
de microfoon
C
de mond
D
de stembanden
Slide 4 - Quizvraag
De geluidssnelheid is in alle stoffen hetzelfde
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 5 - Quizvraag
Chantal zingt een liedje in de microfoon.
Wat is in deze situatie de ontvanger?
Wat is in deze situatie de ontvanger?
A
haar stembanden
B
haar mond
C
de lucht
D
de microfoon
Slide 6 - Quizvraag
Geluid bestaat uit trillingen die zich verplaatsen via een tussenstof
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 7 - Quizvraag
Geluid heeft een tussenstof nodig om zich door te verplaatsen
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 8 - Quizvraag
Lilian kijkt op een afstand naar een heistelling.
De snelheid van het geluid op deze zomerse dag is 343 m/s.
Ze ziet het heiblok op de kop van de heipaal terecht komen. Pas na 2,0 s hoort ze de klap.
Hoe ver staat ze van de heistelling af?
De snelheid van het geluid op deze zomerse dag is 343 m/s.
Ze ziet het heiblok op de kop van de heipaal terecht komen. Pas na 2,0 s hoort ze de klap.
Hoe ver staat ze van de heistelling af?
A
171,5 m
B
343 m
C
686 m
D
1372 m
Slide 9 - Quizvraag
Bij een atletiekwedstrijd wordt bij de 100 m
hardlopen een startschot gegeven.
Wanneer de starter schiet, gaat de tijd lopen en mogen de atleten starten.
De starter bevindt zich op 4,0 m van Freek.
De geluidssnelheid is 343 m/s.
Na hoeveel tijd hoort Freek het startschot?
hardlopen een startschot gegeven.
Wanneer de starter schiet, gaat de tijd lopen en mogen de atleten starten.
De starter bevindt zich op 4,0 m van Freek.
De geluidssnelheid is 343 m/s.
Na hoeveel tijd hoort Freek het startschot?
A
0,012 s
B
4 s
C
85,75 s
D
108,5 s
Slide 10 - Quizvraag
Geluid wordt door alle materialen (goed) teruggekaatst
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer hoor je een echo?
als het geluid..
als het geluid..
A
alleen heen gaat
B
alleen terug komt
C
heen gaat en
terug komt
D
als het geluid alle kanten op gaat
Slide 12 - Quizvraag
Zachte materialen geven een echo
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 13 - Quizvraag
Om een echobeeld te maken wordt geluid gebruikt dat mensen NIET kunnen horen.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 14 - Quizvraag
Als je hetzelfde geluid nog een keer hoort, is dit geluid...
A
Geabsorbeerd
B
teruggekaatst
