Er gaat een blaadje de klas rond. Noteer hierop de woorden die je niet kent.
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
uitleg schrijfopdracht
Slide 4 - Tekstslide
Schrijfregels
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Je schrijft ook een hoofdletter bij namen (ook van landen, talen en merken, bv. Nike, Adidas)
Gebruik komma's en punten. Zie de dia hierna.
Probeer verschillende voegwoorden te gebruiken. (en, ook, want, omdat, dus, maar...)
Breng opbouw in je tekst aan: gebruik 'eerst', 'daarna' enz.
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een komma?
tussen twee persoonsvormen (werkwoorden) in een zin. Voorbeeld: Toen ik ging wandelen, zag ik een hand.
voor een voegwoord, maar nooit voor EN! Voorbeeld: Hij ging naar huis, omdat hij zijn tas was vergeten.
Ik vertel iets, maar ze luistert niet. Zet altijd de komma voor het voegwoord.
bij opsommingen: Hij houdt van kaas, vis, drop en ijs.
Slide 6 - Tekstslide
schrijftips
Na een tijdsaanduiding (vandaag, morgen, straks, nu, volgende week) plaats je altijd eerst de persoonsvorm (werkwoord)
Voorbeeld: Morgen ga ik naar school.
Slide 7 - Tekstslide
Schrijven A2/B1
Slide 8 - Tekstslide
voegwoorden
Schrijven -> B1: gebruik je de volgende voegwoorden: hoewel, tenzij, terwijl, nadat, totdat, zodat, aangezien.
Hierna volgt een dia met voorbeeldzinnen.
Slide 9 - Tekstslide
voegwoorden -> B1
Hoewel ik goed heb geleerd voor de toets, ben ik zenuwachtig.
Tenzij het vandaag regent, ga ik zonder jas naar school.
Terwijl de leerlingen een toets maken, loopt de docent door de klas.
Nadat de les was afgelopen, ging ik naar huis.
Totdat het kerstvakantie is, moet ik nog naar school.
Ik geef een voorbeeld, zodat de leerlingen de uitleg begrijpen.
Aangezien het bijna Sinterklaas is, zijn de kleine kinderen heel druk.
Slide 10 - Tekstslide
Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN
Slide 11 - Tekstslide
creatief schrijven
Verbeelding/fantasie: je mag het zelf bedenken
schrijven op je eigen niveau
Beschrijvend taalgebruik, voorbeeld: “Het gras voelde zacht onder mijn voeten. De zon schijnt warm op mijn gezicht .”
Emotie en sfeer : gevoelens beschrijven, voorbeeld: “Haar hart bonsde in haar borst toen ze de deur langzaam opende.”
Zorg voor spanning: beschrijf de situatie langzaam: 'De wind waaide om het huis. De deuren kraakten. Langzaam ging de deur een stukje open. '
Slide 12 - Tekstslide
creatieve schrijfopdracht
Schrijf een tekst bij de volgende foto. Je gaat een verhaal schrijven met een open einde. De lezer mag zelf het vervolg bedenken. Bedenk antwoorden op de volgende vragen:
Wie is dat meisje? Waar woont ze? Is ze Nederlands?
Wat is er gebeurd voordat ze op die plek was? Waar is deze plek? In Nederland of een ander land?
Wat is er zo bijzonder aan die aap? Zijn er nog meer dieren?
Waarom is het meisje alleen? Waar is haar familie?
Gaat ze door het hek naar binnen? Wat gebeurt er dan? OPEN EINDE :)