nieuwe schrijfopdracht: huiswerk voor maandag 9 december
quiz Sinterklaas
Slide 2 - Tekstslide
Nieuws van de dag
Slide 3 - Tekstslide
stillezen + woordenschat
Er gaat een blaadje de klas rond. Noteer hierop de woorden die je niet kent.
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Sinterklaas + kerst
laatste week voor de kerstvakantie
kerstgala: woensdagavond 18 december
vrijdag 20 december: cadeautjesspel
Slide 5 - Tekstslide
TIP
Probeer bij de schrijftoets en de spreektoets verschillende voegwoorden te gebruiken. Let op de volgorde in de zin. Is het een van de 5 voegwoorden (EN, DUS, MAAR, OF, WANT)? Dan blijft de volgorde gelijk.
Zo niet, dan komt het werkwoord achteraan in de zin.
Slide 6 - Tekstslide
Schrijfregels
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Je schrijft ook een hoofdletter bij namen (ook van landen, talen en merken, bv. Nike, Adidas)
Gebruik komma's en punten. Zie de dia hierna.
Probeer verschillende voegwoorden te gebruiken. (en, ook, want, omdat, dus, maar...)
Breng opbouw in je tekst aan: gebruik 'eerst', 'daarna' enz.
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een komma?
tussen twee persoonsvormen (werkwoorden) in een zin. Voorbeeld: Toen ik ging wandelen, zag ik een hond.
voor een voegwoord, maar nooit voor EN! Voorbeeld: Hij ging naar huis, omdat hij zijn tas was vergeten.
Ik vertel iets, maar ze luistert niet. Zet altijd de komma voor het voegwoord.
bij opsommingen: Hij houdt van kaas, vis, drop en ijs.
Slide 8 - Tekstslide
schrijftips
Na een tijdsaanduiding (vandaag, morgen, straks, nu, volgende week) plaats je altijd eerst de persoonsvorm (werkwoord)
Voorbeeld: Morgen ga ik naar school.
Uitdrukking: wij houden een presentatie, wij geven een feest (niet maken)
Slide 9 - Tekstslide
voegwoorden
Schrijven -> B1: gebruik je de volgende voegwoorden: hoewel, tenzij, terwijl, nadat, totdat, zodat, aangezien.
Hierna volgt een dia met voorbeeldzinnen.
Slide 10 - Tekstslide
voegwoorden -> B1
Hoewel ik goed heb geleerd voor de toets, ben ik zenuwachtig.
Tenzij het vandaag regent, ga ik zonder jas naar school.
Terwijl de leerlingen een toets maken, loopt de docent door de klas.
Nadat de les was afgelopen, ging ik naar huis.
Totdat het kerstvakantie is, moet ik nog naar school.
Ik geef een voorbeeld, zodat de leerlingen de uitleg begrijpen.
Aangezien het bijna Sinterklaas is, zijn de kleine kinderen heel druk.
Slide 11 - Tekstslide
naar A2: uitnodiging voor je verjaardag
Je schrijft een uitnodiging voor je verjaardag aan je vriend/vriendin.
Je beschrijft de volgende punten in je uitnodiging:
Beantwoord de 5w+1h-vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
Sluit af met een groet en je naam.
Slide 12 - Tekstslide
naar B1: uitnodiging voor een themafeest
Je schrijft een uitnodiging voor een themafeest. Bedenk zelf een leuk thema.
Je beschrijft de volgende punten in je uitnodiging:
antwoorden op de 5w+1h-vragen (Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe)
Bedenk zelf nog andere informatie die belangrijk is.
Je tekst bestaat uit minimaal 50 woorden.
Slide 13 - Tekstslide
niveau Schrijven
naar A2naar B1
Anas Polinea
Daniel Malak
Vakaris Mark
Nik
Vlad
Mustafa
Natan
Maja
Oleg
Maria
Slide 14 - Tekstslide
Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN
Slide 15 - Tekstslide
creatief schrijven
Verbeelding/fantasie: je mag het zelf bedenken
schrijven op je eigen niveau
Beschrijvend taalgebruik, voorbeeld: “Het gras voelde zacht onder mijn voeten. De zon schijnt warm op mijn gezicht .”
Emotie en sfeer : gevoelens beschrijven, voorbeeld: “Haar hart bonsde in haar borst toen ze de deur langzaam opende.”
Zorg voor spanning: beschrijf de situatie langzaam: 'De wind waaide om het huis. De deuren kraakten. Langzaam ging de deur een stukje open. '
Slide 16 - Tekstslide
gesloten einde
Een gesloten einde is een einde waarbij het verhaal volledig wordt afgerond. Alle belangrijke vragen en verhaallijnen worden beantwoord of opgelost, waardoor de lezer een gevoel van afronding en duidelijk heeft. Er is weinig ruimte voor de fantasie van de lezer.
Kenmerken van een gesloten einde:
Duidelijke afronding
Geen open vragen
geeft voldoening (het is af/klaar/duidelijk)
Voorbeeld: een sprookje
Slide 17 - Tekstslide
open einde
Een open einde laat vragen onbeantwoord. Het geeft de lezer ruimte om zelf na te denken over hoe het verhaal verder zou kunnen gaan.
Kenmerken:
niet alle vragen worden beantwoord
niet alle problemen worden opgelost
geeft ruimte voor eigen fantasie, uitleg, discussie
Slide 18 - Tekstslide
creatieve schrijfopdracht
Schrijf een tekst bij de volgende foto. Je gaat een verhaal schrijven met een open einde. De lezer mag zelf het vervolg bedenken. Bedenk antwoorden op de volgende vragen:
Wie is dat meisje? Waar woont ze? Is ze Nederlands?
Wat is er gebeurd voordat ze op die plek was? Waar is deze plek? In Nederland of een ander land?
Wat is er zo bijzonder aan die aap? Zijn er nog meer dieren?
Waarom is het meisje alleen? Waar is haar familie?
Gaat ze door het hek naar binnen? Wat gebeurt er dan? OPEN EINDE :)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
aanvragen abonnement bibliotheek
Slide 21 - Tekstslide
oefening maken
Slide 22 - Tekstslide
Hoe heten de onderstreepte woorden?
1. Op het schoolplein staateenvoetbalkooi.
2. De kooiis niet zo groot, maar je kan er een potje voetbal in spelen.
3. Hasanvoetbalt elke dag met zijn vrienden.
4. Hij vindtde aula heel druk.
Slide 23 - Tekstslide
Cambiumned.nl of Zebra
Ga naar Cambiumned.nl
Oefen voor de toets (woordsoorten) of ga verder met Zebra (boek of online
Slide 24 - Tekstslide
Toets woordsoorten
Schrijf duidelijk je voor- en achternaam op het blad.
Schrijf duidelijk en leesbaar.
Als je klaar bent, ga je lezen of zachtjes werken in Zebra.
Slide 25 - Tekstslide
afspraken in de bibliotheek
We gaan lopend, dan loop je met mij mee of je gaat zelf met de fiets.
In de bibliotheek zijn we rustig (niet rennen) en praten we zachtjes
Ik ga jullie daar eerst rondleiden en uitleg geven
Daarna ga je zelf boeken uitzoeken en meenemen als je een pasje hebt