02-09

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Was machen wir Heute?

• Wiederholung Personalpronomen + der, die das / Hausaufgaben besprechen;
• Lernziele des Unterrichts;
• Erklärung Aussprache;
• Aufgaben machen;
• Ende der Klasse;

Kurze Wiederholung Personalpronomen

                                                                                                                     Pak je werkblad erbij!

Ik -> ?

Jij -> ?

hij/zij/het -> ?

Wij -> ?

Jullie -> ?

zij/u -> ?

.... Pflanze

1. der
2. die
3. das

.... Mädchen

1. die
2. das
3. der

Es

sie/Sie

Er

Wir

Ihr

Du

sie (enkelvoud)

Ich

ik

jij

hij

zij (enkelvoud)

het

wij

jullie

zij/u

..... Herbst

1. die
2. das
3. der

.... Essen

1. der
2. das
3. die

Erklärung der, die und das

In het Nederlands gebruiken we alleen het woord het of de

In het Duits heb je 3 woorden voor het/de, namelijk der, die und das

Lernziele des Unterrichts

Aan het einde van de les:

• Benoem je de Duitse persoonlijke voornaamwoorden;
• Benoem je het verschil tussen der, die und das + een voorbeeld;
• Benoem je wat standaard zinnetjes van Sprachmittel;

Erklärung Aussprache

De meeste letters zijn hetzelfde

Puntjes op klinkers! -> Umlaut

Ringel s -> ß

Nodig --> Theorieblad Deutsch aussprache (rode woorden) und Seite 20 

Aufgaben machen

- Aufgabe 15 -> Welke uitspraak hoor je? (Seite 20)

- Aufgabe 18 -> Welke zinnen worden in het fragment benoemd? (Seite 21)

-Aufgabe 31 -> Welke zinnen worden in het fragment benoemd? (Seite 49)

Ende der Klasse

Leerdoelen behaald?

Vragen?

• Gaan we aan de slag met het werkwoord sein und heißen;
• Herhalen we de Personalpronomen;