30-08

Was machen wir Heute?
  • Wiederholung Vorstellen + Hausaufgaben besprechen;
  • Lernziele des Unterrichts;
  • Erklärung Personalpronomen;
  • Quizfragen personalpronomen;
  • Erklärung der, die das;
  • Hausaufgaben;
  • Ende der Klasse;
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir Heute?
  • Wiederholung Vorstellen + Hausaufgaben besprechen;
  • Lernziele des Unterrichts;
  • Erklärung Personalpronomen;
  • Quizfragen personalpronomen;
  • Erklärung der, die das;
  • Hausaufgaben;
  • Ende der Klasse;

Slide 1 - Tekstslide

Besprechen/kontrolieren Hausaufgaben
Huiswerk was:
  • Opdr. 1 -> Vertalen van de zinnen
  • Opdr. 2 -> Jezelf voorstellen (inleveren)


We bespreken opdr. 1 klassikaal

Slide 2 - Tekstslide

Was 
Wo
Wer
Woher
Wie
Wie
Waar
Wat
Waarvandaan
Hoe

Slide 3 - Sleepvraag

Was sind deine Hobbys?
Woher kommst du?
Hast du Geschwister?
Wie heißt du?
Was ist deine Adresse?
Wer bist du?
Hoe heet je?
Waar kom je vandaan?
Wat is je adres?
Heb je broers/zussen?
Wat zijn je hobby's?
Wie ben je?

Slide 4 - Sleepvraag

Lernziele des Unterrichts
Aan het einde van de les:

  • Benoem je een aantal Duitse persoonlijke voornaamwoorden;
  • Benoem je het verschil tussen der, die und das + een voorbeeld;
  • Benoem je wat standaard zinnetjes van Sprachmittel;

Slide 5 - Tekstslide

Erklärung Personalpronomen
Was sind Personalpronomen?

Ik -> ?
Jij -> ?
Hij/zij/het -> ?

Wij -> ?
Jullie -> ?
zij/u -> ?

Slide 6 - Tekstslide

Es
sie/Sie
Er
Wir
Ihr
Du
sie (enkelvoud)
Ich
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
het
wij
jullie
zij/u

Slide 7 - Sleepvraag

..... (zij (enkv.)) ist ein Mädchen.
A
Sie
B
sie
C
es
D
er

Slide 8 - Quizvraag

Wir haben das Fach Deutsch. Habt ..... (jullie) dein Hausafgaben gemacht?
A
wir
B
Sie
C
ihr
D
du

Slide 9 - Quizvraag

Erklärung der, die und das

In het Nederlands gebruiken we alleen het woord het of de


In het Duits heb je 3 woorden voor het/de, namelijk der, die und das



Slide 10 - Tekstslide

Hausaufgaben

Was? --> Arbeitsblatt Personalpronomen und der, die, das und Aufgabe 10 (seite 18)
Wo? --> Op het werkblad en in je werkboek deel A
Wann? --> Freitag 2. September
Was brauchst du? --> Theorie der, die, das und het groene vlak op blz. 18



Slide 11 - Tekstslide

Ende der Klasse
Leerdoelen behaald?
Vragen?

  • Het werkblad kijken we de volgende les na
  • Herhalen we de Personalpronomen en gaan de aan de slag met sein und heißen

Slide 12 - Tekstslide