Debat -2 A5G verweerbeurt argumenten

Debat
Wat is een schooldebat?
Wat is het verschil met een discussie?
Hoe ziet een goede stelling eruit?
Hoe ziet een debat (opbouwbeurt) eruit?
Ken je voorbeelden van een (zuiver) debat in de samenleving?


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Debat
Wat is een schooldebat?
Wat is het verschil met een discussie?
Hoe ziet een goede stelling eruit?
Hoe ziet een debat (opbouwbeurt) eruit?
Ken je voorbeelden van een (zuiver) debat in de samenleving?


Slide 1 - Tekstslide

Debat
De voorstanders nemen over een stelling of kwestie een positief standpunt in, de tegenstanders een negatief standpunt. 

Beide partijen geven argumenten voor hun 
standpunt en proberen de argumentatie van de 
andere partij te weerleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Debat - stelling
Een goede debatstelling is:

  • controversieel: het onderwerp is omstreden en roept een
      duidelijk verschil van mening op;
  • nauwkeurig geformuleerd: het is exact duidelijk wat het
     onderwerp van het debat is;
  • gericht op een beleidsverandering.

Slide 3 - Tekstslide

Debat
In een debat mogen de debatterende partijen elkaar niet in de rede vallen. Het debat is verdeeld in ‘spreekbeurten’ die in een vastgestelde volgorde verlopen. Inhoudelijk ligt vast wat in welke beurt naar voren mag worden gebracht. De spreektijd wordt van te voren vastgesteld. Tijdens het debat is er een tijdwaarnemer die de tijd bewaakt. De tijdwaarnemer roept ‘stop’ als de spreektijd voorbij is. De spreker mag dan wel nog zijn zin afmaken.



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Opbouwbeurt voorstanders
(4 minuten)
De voorstanders brengen hun beleidsvoorstel (standpunt) naar voren. In de opzetbeurt gaan de voorstanders in op de vier debatvragen. 
  1. Beschrijven de huidige situatie aan de hand van de actualiteit, een voorbeeld of een anekdote.
  2. Deponeren de stelling.
  3. Noemen de argumenten (labels)
  4. Leggen de argumenten S-Ex-I uit.
  5. Geven een samenvatting van de argumenten.


 
a. Geven aan dat ze naar de tegenstanders hebben geluisterd.
b. Noemen hun argumenten.
c. Leggen de argumenten uit.
d. Samenvatting argumenten.

Verweerbeurt voorstanders
De voorstandersmoeten nu de argumenten, die de tegenstanders naar voren hebben gebracht, weerleggen. Ook kunnen ze hun eigen argumenten nog eens goed onderbouwen.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de tegenstanders.
b. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
c. Spreken tegen de jury en het publiek.

Verweerbeurt tegenstanders
De tegenstanders geven een reactie op het verweer van de voorstanders.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de voorstanders.
b. Gaan in op de verweerbeurt van de voorstanders.
c. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
d. Spreken tegen de jury en het publiek.

Vrije Ronde
De debaters spreken in deze ronde tegen elkaar. Ze mogen elkaar vragen stellen, ingaan op
eerder genoemde argumenten, nieuwe argumenten aandragen. Er is geen gespreksleider alleen als het echt uit de hand loopt grijpt de gespreksleider in. Alle debattanten moeten aan het woord komen. Hier ligt dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Slotbeurt tegenstanders
De tegenstanders vatten nu hun argumentatie samen en vragen de toehoorders de debatstelling af te wijzen.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (Jury zoals we al eerder hebben aangetoond/ gezegd).
e. Eindigen met een uitsmijter.





Slotbeurt tegenstanders
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
e. Eindigen met een uitsmijter

Slide 6 - Tekstslide

De opbouwbeurt

Slide 7 - Tekstslide

Welke tip en welke top geef je de voor- en tegenstanders van het oefendebat?

Slide 8 - Open vraag

Verweerbeurt voorstanders
(3 minuten)
De voorstandersmoeten nu de argumenten, die de tegenstanders naar voren hebben gebracht, weerleggen. Ook kunnen ze hun eigen argumenten nog eens goed onderbouwen.
  1. Gaan in op de opbouwbeurt van de tegenstanders.
  2. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
  3. Spreken tegen de jury en het publiek.
Slotbeurt tegenstanders
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
e. Eindigen met een uitsmijter

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-4)
Verweerbeurt tegenstanders (4 minuten)
De tegenstanders geven een reactie op het verweer van de voorstanders.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de voorstanders.
b. Gaan in op de verweerbeurt van de voorstanders.
c. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
d. Spreken tegen de jury en het publiek.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe verliep de verweerbeurt?
Wat ging goed, wat minder?

Slide 11 - Woordweb

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-5)
Vrije Ronde (4 minuten)
De debaters spreken in deze ronde tegen elkaar. Ze mogen elkaar vragen stellen, ingaan op
eerder genoemde argumenten, nieuwe argumenten aandragen. Er is geen gespreksleider alleen als het echt uit de hand loopt grijpt de gespreksleider in. Alle debattanten moeten aan het woord komen. Hier ligt dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid.


Slide 12 - Tekstslide

Wat heb jij geleerd? Was de vrije ronde spannend, bruisend, overtuigend?
Kwamen alle sprekers voldoende aan het woord?
Kwamen alle eerder genoemde argumenten aan bod?
Ging het debat over de stelling of over de argumenten?
Waren de debatanten tactisch? Hoe was de teamspirit?

Slide 13 - Open vraag

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-7)
Slotbeurt tegenstanders (2 minuten)
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.

a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
Eindigen met een uitsmijter

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-8)
Slotbeurt voorstanders (2 minuten)
De tegenstanders vatten nu hun argumentatie samen en vragen de toehoorders de debatstelling af te wijzen.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (Jury zoals we al eerder hebben aangetoond/ gezegd).
e. Eindigen met een uitsmijter.


Slide 15 - Tekstslide

Welke slotbeurt was beter?
Slotbeurt tegenstanders
Slotbeurt voorstanders

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Tekstslide

Wat neem je mee
voor jouw debat?

Slide 18 - Woordweb

Onderwerp en stelling
Bedenk een geschikt onderwerp. Het onderwerp:
• Is publieksgericht.
• Moet leiden tot een stelling over beleidsverandering.

Slide 19 - Tekstslide

Aanpak voor het voeren van een debat
Formuleer een stelling over het onderwerp. De stelling:
• Is niet te ruim of te vaag.
• Is niet te ingewikkeld.
• Roept verschil van mening op.
• Stelt een te verwezenlijken beleidsverandering voor.

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Uitleg diverse rondes debat 
(vervolg-2)
TIME OUT (2 minuten)
Een moment voor overleg.

Slide 22 - Tekstslide