Vervoeging werkwoorden zoals wohnen

ik speel (spielen)

1 / 25

Slide 1: Open vraag

DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Lesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

ik speel (spielen)

Slide 1 - Open vraag

jullie wonen (wohnen)

Slide 2 - Open vraag

u rennt (rennen)

Slide 3 - Open vraag

hij drinkt (trinken)

Slide 4 - Open vraag

wij lachen (lachen)

Slide 5 - Open vraag

zij komt (kommen)

Slide 6 - Open vraag

zij krijgen (bekommen)

Slide 7 - Open vraag

jij schenkt (schenken)

Slide 8 - Open vraag

die Kinder ... (huilen= weinen)

Slide 9 - Open vraag

ik doe (tun)

Slide 10 - Open vraag

u krijgt (bekommen)

Slide 11 - Open vraag

Peter ... (ruiken=riechen)

Slide 12 - Open vraag

Anna und Sanne ... (lachen)

Slide 13 - Open vraag

Herr Schmidt ... (denken=denken)

Slide 14 - Open vraag

Andreas und Dieter, warum ... ... nicht? (drinken=trinken)

Slide 15 - Open vraag

Herr Schmidt, warum ... Sie nichts? (doen=machen)

Slide 16 - Open vraag

jullie ruiken (ruiken=riechen)

Slide 17 - Open vraag

Die Frau ... (winnen=gewinnen)

Slide 18 - Open vraag

jij zegt (sagen)

Slide 19 - Open vraag

Die Frauen ... (winnen=gewinnen)

Slide 20 - Open vraag

wij krijgen (krijgen=bekommen)

Slide 21 - Open vraag

jij rent (rennen)

Slide 22 - Open vraag

ik ga (gehen)

Slide 23 - Open vraag

het begint (beginnen)

Slide 24 - Open vraag

zij gaat (gehen)

Slide 25 - Open vraag