10.2 Krachten meten

10.2 Krachten meten
10.2.1 Je kunt apparaten benoemen waarmee je krachten kunt meten.
10.2.2 Je kunt een krachtmeter aflezen.
10.2.3 Je kunt berekeningen maken met massa en zwaartekracht.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.2 Krachten meten
10.2.1 Je kunt apparaten benoemen waarmee je krachten kunt meten.
10.2.2 Je kunt een krachtmeter aflezen.
10.2.3 Je kunt berekeningen maken met massa en zwaartekracht.

Slide 1 - Tekstslide

Spiraalmeter
Hoe groter de kracht, hoe groter de uitrekking
Als je aan een spiraalveer trekt, rekt hij uit. 
Om de veer uit te rekken, is een kracht nodig.
Om de veer verder uit te rekken, is een grotere kracht nodig. 

De uitrekking zie je als je massablokjes aan een veer hangt. 

Slide 2 - Tekstslide

Krachtmeter
In een krachtmeter zit een veer.
Als je een gewichtje aan de spiraalveer hangt, beweegt het plaatje langs een schaalverdeling.

Een andere naam voor krachtmeter is veerunster.

Bij nask1 gebruik je daarom drie krachtmeters:
• meters voor krachten van 0 tot 1 N;
• meters voor krachten van 0 tot 5 N;
• meters voor krachten van 0 tot 10 N.

Slide 3 - Tekstslide

Krachtmeter aflezen
Drie verschillende krachtmeters.
Met een krachtmeter meet je hoe groot een kracht is. 
Je leest het aantal newton af op de schaalverdeling. 
Om de meter goed af te lezen, let je op de volgende punten:
• Wat is de grootste kracht die deze meter kan meten?
• Bij welk streepje staat de wijzer?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Krachtsensor
Krachten kun je ook meten met een digitale krachtmeter of krachtsensor.
In dit meetapparaat zit geen veer, maar een elektronische krachtsensor.
Die sensor meet de kracht die erop wordt uitgeoefend.

Slide 6 - Tekstslide

Zwaartekracht
Op een boek dat op een tafel ligt, werkt de zwaartekracht. 
Op een boek dat van een tafel valt, werkt ook de zwaartekracht. 
Op alle voorwerpen, mensen, dieren en planten op aarde werkt de zwaartekracht.
De zwaartekracht werkt altijd recht naar beneden. 
Het symbool voor zwaartekracht is Fz
De z staat voor zwaartekracht.

Net zoals andere krachten geef je zwaartekracht aan in newton.

Slide 7 - Tekstslide

Zwaartekracht
Als je de massa van een voorwerp weet, kun je de zwaartekracht berekenen. Daarvoor gebruik je de formule:


zwaartekracht = massa × 10

Je moet de massa invullen in kilogram (kg). 
Als de massa gegeven is in gram (g), 
moet je de massa eerst omrekenen naar kg.                                   

  1. 1000 g = 1 kg

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1
Een courgette heeft een massa van 550 g.
Bereken hoe groot de zwaartekracht is die op de courgette werkt.
Gegevens
massa = 550 g = 0,550 kg (delen door 1000)


Gevraagd
zwaartekracht = ? N


  • Uitwerking
  • zwaartekracht = massa × 10
  • zwaartekracht = 0,550 × 10 = 5,50 N
  • De zwaartekracht op de courgette is dus 5,50 N

Slide 9 - Tekstslide

Massa
Als je op een weegschaal gaat staan, geeft de weegschaal je massa aan in kilogrammen. 
In de weegschaal zit een veer of een krachtsensor. 
De weegschaal is dus een krachtmeter, die aangeeft hoe groot de zwaartekracht is die op je werkt.

De weegschaal rekent de zwaartekracht om naar massa.
massa = zwaartekracht : 10

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 2
Jason staat op een weegschaal. De weegschaal meet dat er een zwaartekracht van 660 N op Jason werkt.
Bereken hoe groot de massa van Jason is.
gegevens:
zwaartekracht = 660 N

gevraagd:
massa = ? kg


  • Uitwerking
  • massa = zwaartekracht : 10
  • massa = 660 : 10 = 66 kg
  • De massa van Jason is dus 66 kg.

Slide 11 - Tekstslide