H4 Woordenschat Tegenstellingen (herhaling)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Deze les

Herhaling van woordenschat hoofdstuk 4

Een tegensteling zoeken.

Een tegenstelling

Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn, noem je een tegenstelling.

Signaalwoorden als:

 echter, toch, maar, daarentegen en hoewel

helpen om een tegenstelling te vinden in de zin.

Schrijf minimaal 4 signaalwoorden van een tegenstelling op.

Oefenen

Je krijgt hierna 10 verschillende zinnen.

Noteer van iedere zin het signaalwoord van de tegenstelling.

Wat is het signaalwoord in de zin:
Hoewel hij op tijd was vertrokken, was hij toch te laat.

Wat is het signaalwoord in de zin:
De docent begreep hem wel, maar hij kreeg toch straf.

Wat is het signaalwoord in de zin:
Ik wilde vanavond graag patat eten, mijn moeder had echter pannenkoeken gebakken.

Wat is het signaalwoord in de zin:
Ook al doet hij stom, ik vind hem toch aardig.

Je kunt je niet meer opgeven, daarentegen kan je nog wel op de reservelijst komen.

Om naar het volgende level te gaan heb ik 10 punten nodig, ik heb er echter 9.

OP school gaat de tijd heel langzaam, maar in de vakantie juist heel snel.

Hoewel hij de kleinste is, is hij de snelste.

Zij lijken uiterlijk veel op elkaar, hun karakter is echter heel verschillend.

Ik kan je best helpen, toch moet je het dan wel eerst vragen.

Tot slot

Je krijgt nog een aantal uitdrukkingen met een tegenstelling. Schrijf het juiste woord erachter.

Door dik en …….

Met vallen en ……..

Van top tot...….

Vroeg of ……. komt de aap uit de mouw.

Zij leven samen als kat en …….

Je bent klaar. Wat moet je na het maken van deze les nog oefenen?