Start met 'Jij bent van mij' + beeldspraak + pv

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  1. Spelling pv tt/vt via NUMO
  2. 'Jij bent van mij'
  3. Beeldspraak

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Hulp?
Werkbladen pv
Docent
Buur
Succes :)
Opdracht
Maak de taak 'oefenen persoonsvorm tt/vt'
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Module 1 - MYP, leerjaar2 
Statement of inquiry 

When beauty is created with style, purpose, and structure the reflection of reality may be enhanced.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen unit 1


Leren, inzien en herkennen dat er schoonheid gevonden kan worden in de realiteit doordat een schrijver een bepaalde invalshoek (doel), stijl of structuur toepast. 
  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
schoonheid
Related Concepts = 
doel 
structuur 
stijl
Global Concept = Persoonlijke en culturele expressie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Ned
Je leert over stijl- en structuurkenmerken in literaire fictie en hoe een schrijver de werkelijkheid manipuleert. 
Je zoekt bronnen over de werkelijke gebeurtenis waarop een verhaal is gebaseerd. 
Je weegt de bronnen en vergelijkt deze met een fictief werk.  
Je gebruikt correcte spelling en leestekens.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen? 

1. Leren waar je op kunt letten: stijl en structuur (hele periode).  
2. Oefenen met een fictie werk dat gebaseerd is op een echt verhaal
3. Onderzoeken op welke gebeurtenis dat boek is gebaseerd. 
4. Reflecteren en op de relatie tussen realiteit en fictie. 
5. Een beoordelend verslag hiervan maken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragment 


https://pratenoverromanfragmenten.nl/wp-content/uploads/2019/06/Romanfragment-Peter-Middendorp-Jij-bent-van-mij-1.pdf


(in onze klassenTeams)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragment 


https://pratenoverromanfragmenten.nl/wp-content/uploads/2019/06/Romanfragment-Peter-Middendorp-Jij-bent-van-mij-1.pdf


(in onze klassenTeams)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepjes van twee
Zoek uit wat er is gebeurd met Marianne Vaatstra
Maak één of twee powerpoint slides: 
- wie was zij?
- wat is er met haar gebeurd? 
- wie was de dader? 
- welke 'bron' heb je gebruikt? 
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fictie en non-fictie
fictie:
  • verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
  • doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
  • een verhaal...soms wel echt gebeurd, maar mooier gemaakt
non-fictie:
  • teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
  • doel: lezer informeren of iets leren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fictie
Zijn verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films

Doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten

Zo herken je fictie: 
het is een verhaal, gedicht, lied etc. Misschien echt gebeurd, misschien niet, maar mooier gemaakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-fictie
Non-fictie is gebaseerd op feiten. 
Het doel van non-fictie is informeren.

Zo herken je non-fictie: 
Het gaat niet om de beleving.
Het gaat om de informatie/feiten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken schrijvers beeldspraak?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les met
Mevrouw Willemse

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies