'Jij bent van mij' + beeldspraak + pv

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  1. Wakker worden met NUMO - taak
  2. Verder met 'Jij bent van mij'
  3. Beeldspraak

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Hulp?
Werkbladen pv
Docent
Buur
Succes :)
Opdracht
Maak de taak 'PV tt/vt deel 2'
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Genre

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk genre is Jij bent van mij?
Fictie (realistisch of niet-realistisch) of non-fictie?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nog van ... beeldspraak? Welke vormen kennen we nog?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken schrijvers beeldspraak?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Jij bent van mij - we lezen samen verder
  • Wat is beeldspraak in dit stuk? Schrijf op in je schrift.
  • Wat denk je dat de schrijver ermee bedoelt? (letterlijk/niet letterlijk)
  • Wat vind je van deze beeldspraak? (herkenbaar/niet herkenbaar? Mooi/niet mooi? Raar/niet raar?)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen? 

1. Leren waar je op kunt letten: stijl en structuur (hele periode).  
2. Oefenen met een fictie werk dat gebaseerd is op een echt verhaal
3. Onderzoeken op welke gebeurtenis dat boek is gebaseerd. 
4. Reflecteren en op de relatie tussen realiteit en fictie. 
5. Een beoordelend verslag hiervan maken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fictie en non-fictie
fictie:
  • verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
  • doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
  • een verhaal...soms wel echt gebeurd, maar mooier gemaakt
non-fictie:
  • teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
  • doel: lezer informeren of iets leren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fictie
Zijn verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films

Doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten

Zo herken je fictie: 
het is een verhaal, gedicht, lied etc. Misschien echt gebeurd, misschien niet, maar mooier gemaakt. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-fictie
Non-fictie is gebaseerd op feiten. 
Het doel van non-fictie is informeren.

Zo herken je non-fictie: 
Het gaat niet om de beleving.
Het gaat om de informatie/feiten.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Module 1 - MYP, leerjaar2 
Statement of inquiry 

When beauty is created with style, purpose, and structure the reflection of reality may be enhanced.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen unit 1


Leren, inzien en herkennen dat er schoonheid gevonden kan worden in de realiteit doordat een schrijver een bepaalde invalshoek (doel), stijl of structuur toepast. 
  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
schoonheid
Related Concepts = 
doel 
structuur 
stijl
Global Concept = Persoonlijke en culturele expressie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les met
Mevrouw Willemse

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies