In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Latijn klas 3
donderdag 7 mei
Slide 1 - Tekstslide
Gecoordineerd Proefwerk aan het eind van het jaar in de toetsweek
Tekstentoets over de teksten van Caesar (dus tijdens Coronaperiode)
inhoud, grammatica, achtergronden
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
1A. (de vertaalde Caesar-tekst) In deze tekst staat een ppp. Welk woord is dit?
A
accidere
B
inferrent
C
amplissimus
D
illatas
Slide 4 - Quizvraag
Wat grammatica
Alii populi magna simulacra habent, quorum membra vivis hominibus complent. Postquam simulacra succensa sunt, homines circumventi flammis exanimantur.
Slide 5 - Tekstslide
Alii populi magna simulacra habent, quorum membra vivis hominibus complent. welke naamval: magna simulacra?
A
nom ev
B
abl ev
C
nom mv
D
acc mv
Slide 6 - Quizvraag
Alii populi magna simulacra habent, quorum membra vivis hominibus complent. welke naamval: quorum
A
nom ev
B
acc ev
C
gen mv
D
acc mv
Slide 7 - Quizvraag
Alii populi magna simulacra habent, quorum membra vivis hominibus complent wat is het antecedent van quorum?
A
alii populi
B
magna simulacra
C
habent
D
membra
Slide 8 - Quizvraag
Alii populi magna simulacra habent, quorum membra vivis hominibus complent hominibus is een:
A
nom ev
B
dat mv
C
gen ev
D
abl mv
Slide 9 - Quizvraag
Postquam simulacra succensa sunt, homines circumventi flammis exanimantur. circumventi: is een???
A
pf pass pv
B
ppp nom.mv. m
C
ppa nom.mv.m.
D
pfa nom.mv. m.
Slide 10 - Quizvraag
...quorum membra hominibus vivis complent
Slide 11 - Tekstslide
nog wat grammatica
Slide 12 - Tekstslide
Credunt enim supplicia eorum, qui in furto aut latrocinio aut aliqua noxia comprehensi sunt, gratiora deis immortalibus esse. Sed, cum eius generis copia deficit, etiam ad innocentium supplicia descendunt.
Slide 13 - Tekstslide
Credunt enim supplicia eorum, qui in furto aut latrocinio aut aliqua noxia comprehensi sunt, gratiora deis immortalibus esse. supplicia: welke naamval en waarom?
A
nom want onderwerp
B
acc want lijdend voorwerp
C
acc want A in AcI
D
abl want bijwoordelijke bepaling
Slide 14 - Quizvraag
Credunt enim supplicia eorum, qui in furto aut latrocinio aut aliqua noxia comprehensi sunt, gratiora deis immortalibus esse.
A
onderdeel van pf pass
B
ppp nom.mv.m
C
ppa gen.ev.v.
D
pf 1e ev
Slide 15 - Quizvraag
wat voor vorm van het bijv.nw. is gratiora?
Slide 16 - Open vraag
Sed, cum eius generis copia deficit, etiam ad innocentium supplicia descendunt. welke naamval heeft: innocentium
A
nom ev
B
acc ev
C
gen mv
D
acc mv
Slide 17 - Quizvraag
vragen
1 Waaruit bestaan de offers van de Galliërs?
4 Offeren de Galliërs onschuldigen of ook schuldigen? Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Tekstslide
3. Wat gebeurt er anders (als ze er niet zo uitzien) volgens de Galliërs?