In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
3 boxen
zorg ervoor dat je weet welke inkomsten in welke box worden belast!!
Dus:
werk en eigen bewoonde woning box 1
winst bij verkoop aandelen of een winstuitkering als je 5% of meer aandelen in een bedrijf bezit - H 3.
vermogen, dus bij sparen of beleggen
Slide 3 - Tekstslide
box 1
naast inkomsten uit werk dus ook hier inkomsten uit de eigen woning!
geen echte inkomsten, maar fictieve/forfaitaire inkomsten uit je woning!
bereken je door het %eigenwoningforfait x de WOZ-waarde te doen. Alléén de WOZ-waarde is hier dus van belang én dus het % eigenwoningforfait!!
de hypotheekrente heb je nodig voor het berekenen van de hypotheekrenteaftrek (= hypotheekrente x hypotheek!!)
het bedrag waar je belasting in box 1 over betaald is dus: inkomsten uit werk + inkomsten uit woning - hypoaftrek! Dit is het belastbaar inkomen!!
Let op: al deze % en bedragen krijg je van ons bij de toets!
Slide 4 - Tekstslide
Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000. Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Percentage= 0,6% Wat is het belastbaar inkomen van Leontine? Inkomen uit werk: Inkomen uit woning: Hypotheekrenteaftrek: Belastbaar inkomen:
Slide 5 - Open vraag
uitrekenen belasting box 1
het belastbaar inkomen moet nu door de schijven heen
je hebt altijd met schijf 1 te maken!! dit is in schijf 1 tot max het bedrag dat in de 1e schijf staat x het belasting %!
je hebt alléén met schijf 2 te maken als het belastbaar inkomen méér is dan het in schijf 1 genoemde bedrag. Je berekent dan ook alléén over dit meerdere bedrag het % van schijf 2.
de totale belasting is schijf 1 en evt. schijf 2 én dan nog min de heffingskorting!!
De tabellen met % en de heffingskorting krijg je van ons!!
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Tom verdient €9.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?
Schijf I €_____ Schijf II €_____ Korting €3.000 - Totaal €_____
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Teun verdient €69.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?
Schijf I €_____ Schijf II €_____ Korting €3.000 - Totaal €_____
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Tineke verdient €100.000 bruto per jaar. Wat betaalt zij?
Schijf I €_____ Schijf II €_____ Korting ____ - Totaal €_____
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Hoeveel inkomstenbelasting betaalt Leontine nu? Haar belastbaar inkomen is dus 69.680.
dus alléén als je 5% of meer aandelen in een bedrijf hebt
heb je dit dan betaal je alleen belasting hierover als je óf:
een winst (of dividend)uitkering hierover krijgt óf
je verkoopt (een deel van) deze aandelen en je maakt hierover winst (= verkoop - aankoop)
Over die winst betaal je dan altijd 26,25% belasting
Dit % krijg je van ons bij de toets!!
Slide 16 - Tekstslide
Marijke heeft 20% van de aandelen van DAF in handen. Ze besluit 10% te verkopen, zijnde 20000 aandelen. Ze kocht de aandelen 15 jaar geleden voor 4 euro per stuk. Inmiddels zijn ze 10 euro per stuk. Hoeveel belasting betaalt Marijke nu?
Slide 17 - Open vraag
antwoord
20.000 aandelen x 4 euro = 80.000 euro aankoopbedrag
20.000 aandelen x 10 euro = 200.000 euro verkoopbedrag
200.000 -/- 80.000 = 120.000 euro aan winst
120.000 x het vaste belastingtarief in box 2 van 26,25% =
31.500 te betalen aan belasting
Slide 18 - Tekstslide
Mark heeft 6% aandelen ASML. Hij krijgt een winstuitkering van ASML over zijn aandelen van 30.000 euro. Hoeveel belasting betaalt hij?
Slide 19 - Open vraag
antwoord
winstuitkering op zijn aandelen a 30.000 euro x 26,25% =
7.875 euro
Slide 20 - Tekstslide
box 3
heb je vermogen dan is het van belang dat je niet kijkt naar het echte rendement over je vermogen, maar naar het veronderstelde rendement!!
Dus hoeveel rente je krijgt van de bank is NIET van belang, je kijkt naar de tabel (zie sheet hierna)en dan naar het % in de kolom forfaitair rendement!
óók hier dan het vermogen na aftrek vrijstelling door de schijven zoals bij box 1. Dus altijd eerst schijf 1 en alleen het meerdere gaat naar schijf 2 (en als je heel veel vermogen hebt gaat het meerdere ook nog naar schijf 3)
heb je dit gedaan dan x het vast % van 30% en dan heb je de belasting!!
ook hier krijg je de tabel en % belasting van ons in de toets!!
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hoeveel belasting betaal je bij 500.000 euro op je bankrekening ( waarvan de vrijstelling al af is), waarvoor je 2% rente van de bank ontvangt?
Slide 23 - Open vraag
uitkomst
Wat betaal je aan belasting bij een vermogen van 500.000?
over schijf 1: 72.789 x 1,789% = 1.302,20
over schijf 2: 500.000 -/- 72.789 = 427.211 x 4,185% = 17.878,78
1.302,20 + 17.878,78 = 19.180,98 x 30% belastingtarief = 5.754,29
Slide 24 - Tekstslide
erfbelasting
bij erfbelasting betaal je als erfgenaam alléén belasting over het bedrag dat overblijft ná aftrek van de vrijstelling!!
de hoogte van de vrijstelling hangt af van de relatie tot de overledene en haal je uit de tabel hiervan
het bedrag dat overblijft daar betaal je belasting over via de tabel met belasting %
dit is weer net als bij box 1 via schijven, dus ook hier altijd schijf 1 en alleen als er meer is de rest dan in schijf 2
Let op: het % belasting is óók weer afhankelijk van de relatie tot de overledene én is hoger in schijf 2 dan in schijf 1!!
de tabellen krijg je ook hier weer van ons bij je toets!!
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Hans overlijdt en laat aan zijn achterkleinkind Freek 42.000 na. a. Wat is het vrijlatingsbedrag voor Freek? b. wat is de belastbare som? c. wat is het belasting % in schijf 1 en 2 voor hem? d. hoeveel belasting moet hij betalen?
Slide 27 - Open vraag
uitkomst
achterkleinkind heeft een vrijstelling van 2.244 volgens de vrijstellingstabel
waar je belasting over betaalt is dus 42.000 - 2.244=39.756
39.756 gaat dus naar de schijventabel met % belasting
39.756 is minder dan het max van schijf 1 nl 128.750, dus alléén te maken met schijf 1!
het % belasting is 18%, want een achterkleinkind valt in de kolom kleinkinderen en verdere afstammelingen
39.756 x 18% = 7.156,08 aan te betalen belasting
Slide 28 - Tekstslide
Stel achterkleinkind freek erft, na aftrek vrijstelling, 150.000. a. Wat is de te betalen erfbelasting? b. Wat houdt hij over van zijn erfenis (na aftrek vrijstelling)
Slide 29 - Open vraag
uitkomst
het is ná vrijstelling, dus je kijkt alleen nog naar de tabel met % belasting
150.000 is nu meer dan het max bedrag van schijf 1 (128.750)
dus te maken met schijf 1 én 2!
schijf 1: 128.750 x 18% = 23.175
schijf 2: 150.000 - 128.750 (want 128.750 is al belast in schijf 1!!) = 21.250 x 36% (% in schijf 2!) =7.650
23.175 + 7.650 = 30.825 aan te betalen belasting!!
van 150.000 na aftrek vrijstelling houdt hij dus 119.175 over!