5
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
A capella - Syllabisch - Melismatisch - Syncope - Portato - Staccato - Legato - Polyfonie - Homofonie - Terassendynamiek - Overgangsdynamiek - Accelerando - Ritenuto - Crescendo - Decrescendo - Syncope - Ostinaat - Albertijnse bas - Arpeggio - Leidmotief - Contrast - Triool - Fermate - Sequens - Pizzicato - Arco - Atonale muziek - Roffel - Rubato - Vormschema
Slide 2 - Woordweb
Deze vorm van gebroken akkoorden noem je een:
Slide 3 - Open vraag
1-16
Slide 4 - Woordweb
Wat is een arpeggio?
Slide 5 - Woordweb
Tekst
1.Selecteer de noten waar de viool een versiering speelt.
2.In welke toonsoort staat het fragment?
Je kan de antwoorden van deze vragen straks invullen
Je kan de antwoorden van deze vragen straks invullen
1-10
Slide 6 - Sleepvraag
In welke toonsoort staat het fragment?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
1-12
Slide 9 - Woordweb
1-15
We vergelijken twee fragmenten. Het tweede fragment is tevens het slot.
Noem twee verschillen tussen beide fragmenten. Ga bij je antwoord uit
van het tweede fragment.
Je hoort eerst fragment 1, daarna fragment 2, en dit twee keer.
Noem twee verschillen tussen beide fragmenten. Ga bij je antwoord uit
van het tweede fragment.
Je hoort eerst fragment 1, daarna fragment 2, en dit twee keer.
Slide 10 - Woordweb
Welke toonladder
zie je hier?
zie je hier?
Slide 11 - Open vraag
Hoe noem je de gestreken en geplukte speelwijze op een strijkinstrument?
Slide 12 - Woordweb
Wat is een leidmotief?
Slide 13 - Woordweb
Bij welk genre hoort 'four on the floor'?
A
Reggae
B
Disco
C
Rock
D
Punk
Slide 14 - Quizvraag
'Four on the floor beat' betekent..
A
de bassdrum klinkt op de 1ste en 3de tel van elke maat
B
de bassdrum klinkt op elke tel van de maat.
