H5 Brückenschlag 3

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

H5

30.11.2021

Brückenschlag 3

Hausaufgaben

Brückenschlag 2 
Fragen?

Verben im Präsens & im Präteritum

Regelmäßige Verben

Bestudeer S. 380-381 in je boek

Üben

Op de volgende dia's moet je het werkwoord steeds in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd invullen. Typ je antwoord als volgt:

studiert - studierte 

Warum (machen) Sie schon Pause?

Im Juli (öffnen) das Museum erst um 11 Uhr.

Alle (antworten) sehr schnell auf die Einladung.

Wie lange (atmen) der Mann schon nicht mehr?

Fälle

Wat is in de volgende zinnen het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp? Neem de zinnen over en zet de zinsdelen erbij.

1. Hat dein Bruder uns eine Karte geschickt?

2. Wer hat der Lehrerin die Geschichte erzählt?

3. Sie haben uns ein Paket gebracht. 

Fälle

Wat is in de volgende zinnen het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp? Neem de zinnen over en zet de zinsdelen erbij. onderwerp meewerkend vw lijdend vw

1. Hat dein Bruder uns eine Karte geschickt?

2. Wer hat der Lehrerin die Geschichte erzählt?

3. Sie haben uns ein Paket gebracht. 

Zinsontleding en naamvallen

1. Het onderwerp staat altijd in de eerste naamval (Nominativ).

2. Het lijdend voorwerp staat altijd in de vierde naamval (Akkusativ).

3. Het meewerkend voorwerp staat altijd in de derde naamval (Dativ).

Schrijf nu bij de zinnen van de vorige dia op, in welke naamval de zinsdelen staan. 

Fälle

Wat is in de volgende zinnen het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp? Neem de zinnen over en zet de zinsdelen erbij. onderwerp meewerkend vw lijdend vw

1. Hat dein Bruder 1 uns 3 eine Karte 4 geschickt?

2. Wer 1 hat der Lehrerin 3 die Geschichte 4 erzählt?

3. Sie 1 haben uns 3 ein Paket 4 gebracht. 

Zinsontleding en persoonlijke voornaamwoorden

Leren op het ritme "Vader Jakob" - altijd van boven naar beneden! 

(Ik) brauche einen Kugelschreiber!

Kannst du (zij, ev.) das Buch geben?

Ich habe (jij) im Wald gesehen.

Das hat der Lehrer (jullie) gesagt.

Er sucht (wij).

Haben (u) heute Zeit?

Brückenschlag 3

Selbstständig machen.