quiz Interbellum

Het interbellum
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het interbellum

Slide 1 - Tekstslide

Wie had in 1919 de macht in Rusland?
A
Jozef Stalin
B
Keizer Wilhelm II
C
Vladimir Lenin
D
Tsaar Nicolaas II

Slide 2 - Quizvraag

Welke kenmerken van het Stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur

Slide 3 - Quizvraag

Bij welke aspecten van een totalitaire staat past deze bron?
A
Vijfjarenplannen en collectivisatie
B
Censuur en terreur
C
Propaganda en terreur
D
Massaorganisaties en censuur

Slide 4 - Quizvraag

Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur
B
zuiveringen
C
Planeconomie
D
showprocessen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

De afbeelding heeft te maken met de planeconomie van Stalin. Wat zien we op de afbeelding?
A
Collectivisatie van de landbouw
B
Showproces
C
persoonsverheerlijking
D
fascisme

Slide 7 - Quizvraag


Welk begrip wordt bedoeld?
A
antisemitisme
B
fascisme
C
racisme
D
censuur

Slide 8 - Quizvraag

In welk Romeins voorwerp ligt de oorsprong van de naam Facisme?
A
Fasces
B
Gladius
C
Paludamentum
D
caccabus

Slide 9 - Quizvraag

Wie had de macht in de Republiek van Weimar?
A
Een keizer
B
Het parlement
C
Een dictator
D
Een koning

Slide 10 - Quizvraag

Deze afbeeldingen
gaan over:
A
Hyperinflatie
B
Staatsgreep
C
Demilitarisatie
D
Dolkstootlegende

Slide 11 - Quizvraag

Waardoor werd deze hyperinflatie veroorzaakt?
A
Doordat er geld werd bijgedrukt om de herstelbetalingen te voldoen
B
Doordat het Ruhrgebied werd bezet en er gestaakt werd
C
Doordat het geld in waarde verminderde
D
Doordat de Duitse wapenindustrie niet meer draaide

Slide 12 - Quizvraag

Hoe werd de economische crisis van 1923 opgelost?
A
Dawesplan
B
Blitzkrieg
C
Appeasement
D
Kellog-Briand pact

Slide 13 - Quizvraag

De Beurskrach was in...
A
1917
B
1919
C
1929
D
1939

Slide 14 - Quizvraag

Wat was de Beurskrach?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.

Slide 15 - Quizvraag

Welke leider hoort bij Nederland tijdens de crisisjaren?
A
Drees
B
Thorbecke
C
Mussert
D
Colijn

Slide 16 - Quizvraag

Wat is GEEN onderdeel van de aanpassingspolitiek?
A
werkverschaffings-projecten
B
NSB
C
Steun/ uitkeringen worden gekort
D
Stempelen

Slide 17 - Quizvraag

Van wie is dit halve hoofd?
A
Hitler
B
Mussert
C
Mussolini
D
Stalin

Slide 18 - Quizvraag

Er kwam een einde aan de Republiek van Weimar omdat
A
Hitler een grote verkiezingsoverwinning behaalde
B
Hitler vroegtijdig uit de gevangenis kwam
C
de Machtigingswet werd aangenomen
D
Amerika en versneld tempo leningen opeiste

Slide 19 - Quizvraag

Vooraf controleren van de pers is:
A
Gelijkschakeling
B
Indoctrinatie
C
propaganda
D
censuur

Slide 20 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Antisemitisme
B
Rassenleer
C
Dictatuur
D
Gelijkschakeling

Slide 21 - Quizvraag

Hersenspoelen, dwang om bepaalde opvattingen te hebben is:
A
gelijkschakeling
B
propaganda
C
indoctrinatie
D
censuur

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet het aanpassen van organisaties aan de totalitaire ideologie van de nazi's?
A
genocide
B
bezetting
C
appeasement
D
gelijkschakeling

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de Anschluss?
A
De oplossing voor het jodenprobleem
B
De toevoeging van Oostenrijk bij Duitsland
C
De inlijving van het Saarland
D
De bezetting van het Sudetenland

Slide 24 - Quizvraag

De Kristallnacht was in:
A
1937
B
1938
C
1939
D
1940

Slide 25 - Quizvraag

De Kristallnacht
A
is de nacht waarin synagogen en Joodse winkels en huizen in brand zijn gestoken
B
is de nacht van de staatsgreep van Hitler in 1923
C
is de nacht waarin de nazi's het Rijksdaggebouw in brand hebben gestoken.
D
heeft niets met Hitler en Duitsland te maken.

Slide 26 - Quizvraag

De Rijksdagbrand vond plaats in
A
1930
B
1940
C
1933
D
1935

Slide 27 - Quizvraag

Wie kregen de schuld van de Rijksdagbrand?
A
De Joden
B
De democraten
C
De nazi's
D
De communisten

Slide 28 - Quizvraag

De Rijksdagbrand
A
vormde het startpunt van het totalitarisme in Duitsland
B
bracht Hitler aan de macht
C
leidde tot de Kristallnacht
D
was het werk van een internationale communistische samenzwering

Slide 29 - Quizvraag

De conferentie van München ging over??
A
Annexatie van Oostenrijk
B
Annexatie van Sudetenland
C
Remilitariseren van het Rijnland?
D
Remilitariseren van Elzas-Lotharingen

Slide 30 - Quizvraag

Conferentie van München?
Wie was er niet?
A
Hitler
B
Stalin
C
Mussolini
D
Chamberlain

Slide 31 - Quizvraag

Wat werd afgesproken bij de Conferentie van München?
A
Hitler kreeg Sudetenland
B
Hitler mocht Tsjecho-Slowakije bij DU voegen
C
Hitler voegde Oostenrijk bij Duitsland
D
Hitler vroeg SU of ze niet wilden aanvallen

Slide 32 - Quizvraag

"We moeten met Hitler gaan praten om oorlog te voorkomen" Welk begrip past hierbij?
A
Indoctrinatie
B
Gelijkschakeling
C
Pleasen
D
Appeasement

Slide 33 - Quizvraag

In welk jaar eindigt het interbellum?
A
1918
B
1919
C
1933
D
1939

Slide 34 - Quizvraag

In welk jaar begint volgens het boek het interbellum?
A
1918
B
1919
C
1933
D
1939

Slide 35 - Quizvraag