Blok 2, les 6, geldbedragen afronden

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Ik kan een geldbedrag afronden op 5 cent.
Waar ligt het getal het dichtste bij?

21 en 22 cent = 20 cent
23 en 24 cent = 25 cent
25 cent
26 en 27 cent = 25 cent
28 en 29 cent = 30 cent
30 cent

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

12
27
39
44
51
1 EN 2  wordt 0

3 en 4 wordt 5

6 EN 7 wordt 5

8 en 9 wordt 0

Slide 4 - Tekstslide

afronden op 5 cent
21 en 22 cent wordt .....
A
20 cent
B
25 cent
C
30 cent

Slide 5 - Quizvraag

afronden op 5 cent
26 en 27 cent wordt .....
A
20 cent
B
25 cent
C
30 cent

Slide 6 - Quizvraag

afronden op 5 cent
23 en 24 cent wordt .....
A
20 cent
B
25 cent
C
30 cent

Slide 7 - Quizvraag

afronden op 5 cent
28 en 29 cent wordt .....
A
20 cent
B
25 cent
C
30 cent

Slide 8 - Quizvraag

rond af op 5 cent
94 cent = ....... cent

Slide 9 - Open vraag

rond af op 5 cent
71 cent = ....... cent

Slide 10 - Open vraag

rond af op 5 cent
62 cent = ....... cent

Slide 11 - Open vraag

rond af op 5 cent
123 cent = ....... cent

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

rond af op 5 cent
168 cent = ....... cent

Slide 14 - Open vraag

1 euro = .... cent

Slide 15 - Open vraag

2 euro = .... cent

Slide 16 - Open vraag

hoeveel krijg ik terug?
Het bedrag is 74 cent (eerst afronden)
Ik betaal met 1 euro (= 100 cent)

Slide 17 - Tekstslide

Ik moet 58 cent betalen (afronden)
Ik betaal 1 EURO (= 100 cent)
Hoeveel krijg ik terug?
....... cent

Slide 18 - Open vraag

Ik moet 129 cent betalen (afronden)
Ik betaal 2 EURO (= 200 cent)
Hoeveel krijg ik terug?
....... cent

Slide 19 - Open vraag

rekenen
les 6
bladzijde 23

juf legt het uit
Waar ligt het getal het dichtste bij?

21 en 22 cent = 20 cent
23 en 24 cent = 25 cent
25 cent
26 en 27 cent = 25 cent
28 en 29 cent = 30 cent
30 cent

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link