Werkwoordspelling compleet

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Werkwoordspelling

Startopdracht naar aanleiding van het huiswerk

Noteer:   

Waarom is het belangrijk dat je eerst de persoonsvorm in de zin zoekt?

Wat zijn de regels voor de pvtt en de pvvt? 

Waaraan ... (besteden) jij je zakgeld meestal?

1. besteed
2. besteedt
3. besteet
4. Ik weet het niet, val me niet lastig

Bedenk zelf een zin van minimaal tien woorden. Zorg dat je minimaal twee werkwoordsvormen gebruikt.

Bedenk een zin met minimaal twee persoonsvormen.

Werkwoordspelling

pv Tegenwoordige tijd- pvtt

pv Verleden tijd- pvvt

vd Voltooid deelwoord

od Onvoltooid deelwoord

gw Gebiedende wijs

bn Deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

inf Infinitief 
Engelse werkwoorden

Stappenplan

pv, Tegenwoordige tijd (pvtt)

Stam

- met ik (Ik word vandaag gestraft)

- je/jij achter de pv  (Word jij vandaag gestraft?)

Stam + t 

Hele werkwoord (infinitief)

pv, Verleden tijd (pvvt)

't sexy fokschaap /  kofschip x 

Neem de stam van het hele werkwoord.

Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip x ?

JA:     + te(n) wij gokten de hele avond 

NEE: + de(n) wij verbaasden ons over de straf 

Stappenplan

Voltooid en onvoltooid deelwoord

Voltooid deelwoord (hebben/zijn/worden): 't x kofschip 
Hij is verhuisd.  

Ik heb gefietst.

Dit werkt ook met 'onzin'-werkwoorden, zoals; ik heb een broodje gechapt

Onvoltooid deelwoord: infinitief + d(e)
Wandelend door de stad, zag ik hem lopen.

Zo kort mogelijk--> 

Gebiedende wijs: stam van het werkwoord
Ga! Loop! Stop!

Bijvoeglijk naamwoord: afgeleid van een deelwoord, altijd de kortste vorm!
De fietsende man.
Het gesproken woord.

Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.

1. Erica heeft haar vinger verbrandt.
2. Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
3. Het verbrandde haar van Bradley stinkt enorm.
4. Tom verbreedde zijn tuinpad.

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

Het gebeur... regelmatig dat Erica fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurdde

Wat je vindt, mag je houden. Vindt je ook niet?

1. Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
2. Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
3. Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
4. Deze zin is goed gespeld.

Het gebeur... regelmatig dat Bradley fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurdde

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?

1. Word
2. Wordt

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).

1. vermoet, vind
2. vermoedt, vindt
3. vermoed, vindt
4. vermoed, vind

Weet je wel wat het beteken.... wanneer je werkwoordspelling echt beheerst?!

1. betekend
2. betekent
3. betekende
4. betekente

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.

1. antwoorde- verzuchtte
2. antwoordde, verzuchtte
3. antwoordde-verzuchte
4. antwoorde-verzuchte

Aan het begin van het jaar (besteden, pvvt) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."

1. land
2. landt
3. lant
4. lantd

Engelse werkwoorden

Vervoeg ze alsof het Nederlandse werkwoorden zijn!

1. Laat de Engelse uitgangs-e staan bij uitspraakproblemen. voorbeeld: hij gamet (altijd Clash of Clans) / voorbeeld: hij clasht/ Lodewijk shopt /

Engelse werkwoorden

Relaxen
ik relax, hij relaxt, wij hebben gerelaxt

Breakdancen
ik breakdance, hij breakdancet, hij heeft gebreakdancet

Vul in:
Gamen
ik game, hij ... wij hebben ...

Vul in:
Ik flash, hij ...., wij hebben haar ....

Vul hier zelf een origineel Engels werkwoord in dat in het Nederlands gebruikt wordt

Engelse werkwoorden

Bijvoeglijk naamwoord: zo kort mogelijk, laat de uitgangs-e staan bij uitspraakproblemen
De gepamperde jongen, de gefakete blessure.

Onvoltooid deelwoord: infinitief + d(e)
Een blessure fakende schreeuwde hij moord en brand.

Vorige zomer (barbecueën) hij bijna elke week in zijn achtertuin.

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

De sportleraar ...(timen) de snelheid van de atleet.

1. timde
2. timte
3. timede
4. timete

Gisteren ...(lunchen) ik met mijn oma.

1. lunchde
2. lunchte
3. lunchete
4. lunchede

Aan het begin van vorig schooljaar
...(shoppen) zij altijd voor Back-to-school-shopping (BTS)

1. shopten
2. shoppten
3. shoppden
4. shopden

Die Porsche van Bradley is gewoon ... (leasen)

1. geleast
2. geleasd
3. geleaset
4. geleased

Wie wat ...(saven), die heeft wat.

1. savet
2. savt
3. saved
4. savd

Wat snap je nu van werkwoordspelling?

TOP! GOEDE UITLEG

Best goed vind ik zelf, nog wat oefenen

Meh

Ik snap er nog niks van, sorry

Wat is werkwoordspelling?

Maken: 

Ga online verder met: 

§ 2 lastige gevallen in de ww-spelling 

Werkwoordspelling: wat gaat er nog fout?