1. Aan het begin van een zin.- Overmorgen gaan we...
- 3 kinderen gaan overmorgen...
2. Bij namen (van mensen/merken/bedrijven/landen/etc.)
- Hema
- Piet van der Heijden / meneer Van der Heijden
- België / Duits / Italiaan
3. Bij officiële feestdagen
- Kerstmis / eerste kerstdag / paasei
4. Bij religieuze zaken
- Bijbel / Koran / Jodendom / Christen / Boeddhist