2H - Spelling

2Hd
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2Hd

Slide 1 - Tekstslide

2H
Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling leerjaar 1
Lesdoelen
- Je kunt hoofdletters en leestekens correct gebruiken. 
- Je kunt bijvoeglijke naamwoorden correct schrijven. 
- Je kunt meervoudsvormen van een zelfstandig naamwoord correct schrijven. 
- Je kunt verkleinwoorden correct schrijven. 






















Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters
1. Aan het begin van een zin.
- Overmorgen gaan we...
- 3 kinderen gaan overmorgen...
2. Bij namen (van mensen/merken/bedrijven/landen/etc.)
- Hema
- Piet van der Heijden / meneer Van der Heijden
- België / Duits / Italiaan
3. Bij officiële feestdagen
- Kerstmis / eerste kerstdag / paasei
4. Bij religieuze zaken
- Bijbel / Koran / Jodendom / Christen / Boeddhist

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Regel + voorbeeld
Reguliere woorden
+ -e -> mooie, snelle, rode
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
+ -en -> houten, zilveren
Uitzondering: aluminium , nylon
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord -> wanneer het voltooid deelwoord NIET op -en eindigt
Zo kort mogelijk
de vergrote foto, de verbrede weg

Slide 5 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Regel + voorbeeld
-en
Wanneer je dit hoort. Schrijf wat je hoort.
paarden, huizen, kinderen
-'s
Woorden die eindigen op een klinker met lange klank.
pizza's, oma's, bikini's
-s
Woorden die eindigen op een medeklinker of korte klank.
horloges, tafels, trolleys 

Slide 6 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Regel + voorbeeld
-dubbele klinker + tje
Woorden die eindigen op een klinker met lange klank.
pizzaatje, omaatje, bikinietje
-'tje
Woorden met tekens en afkortingen.
wc'tje, A4'tje, bh'tje
-kje
Woorden die eindigen op -ng
woninkje, koninkje 

Slide 7 - Tekstslide

Les 2
Lesdoelen
- Je kunt uitleggen wat leenwoorden zijn. 
- Je kent de meestvoorkomende spellingregels van Engelse en Franse leenwoorden. 
- Je kunt de meestvoorkomende Engelse en Franse leenwoorden correct schrijven. 

Huiswerk:
- Bouwplan recensie inleveren op 11-1
- Online: Spelling, paragraaf 3 -> opdracht 1 t/m 7 maken























Slide 8 - Tekstslide

Leenwoorden 
Regel + voorbeeld
Engels
Wanneer het laatste deel een voorzetsel is, gebruik je een koppelteken. -> back-up / walk-over / all-in
Engels
Samenstellingen schrijf je (anders dan de Engelse spelling) aan elkaar. -> latenightshow / voicemail
Frans
Gebruik een é è ê als dat nodig is voor de uitspraak. -> café / crèche / enquête

Slide 9 - Tekstslide

Les 3
Lesdoelen
- Je kunt uitleggen wat een samenstelling is. 
- Je kunt benoemen wanneer je een koppelteken moet gebruiken. 
- Je kunt woorden met een koppelteken correct schrijven. 

Huiswerk:
- Online: Spelling, paragraaf 3 -> opdracht 1 t/m 7
- Online: Spelling, paragraaf 4 -> opdracht 1 t/m 7























Slide 10 - Tekstslide

Koppelteken
Samenstellingen die anders onoverzichtelijk zijn.
kop-en-schotel / doe-het-zelfzaak
langetermijngeheugen 
Samenstellingen met klinkerbotsing
mee-eter / milieu-inspecteur
politieauto / adoptieouder
Samenstelling met een letter/cijfer/afkorting/teken/St
vwo-diploma / $-teken
pincode
Aardrijkskundige samenstellingen
Noord-Brabant / Zuid-Italiaan / Best-West
Voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud- 
oud-leerling / ex-collega
Tweede deel van de samenstelling heeft een hoofdletter
niet-Nederlands / pro-Europees
Samenstelling met gelijkwaardige woorden
trainer-coach / rood-wit-blauw

Slide 11 - Tekstslide

Koppelteken of geen koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord moet niet met een koppelteken?
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up

Slide 13 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 14 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 15 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 16 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 17 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 18 - Quizvraag

Les 4
Lesdoelen
- Je kunt benoemen wanneer je een tussenletter schrijft bij samenstellingen. 
- Je kunt benoemen wanneer je geen tussenletter schrijft bij samenstellingen. 

Huiswerk:
Online: Spelling, paragraaf 5 -> opdracht 1 t/m 5























Slide 19 - Tekstslide

Tussenletter bij samenstellingen
De linkerhelft heeft geen meervoud.
rijstepap
De linkerhelft is iets waar er maar één van is. 
zonnebloem, maneschijn, koninginnesoep
De linkerhelft kent twee meervoudsvormen.
akten/aktes -> aktetas
groenten/groentes -> groentesoep
De linkerhelft is geen zelfstandig naamwoord. 
jokkebrok, spillebeen, rodekool
De linkerhelft is een versterkt bijvoeglijk naamwoord (figuurlijke betekenis)
beresterk, apetrots (vs. apenrots), stekeblind
S horen = S schrijven
moederskindje, wetsartikel
Vervang het rechterdeel bij twijfel
personeelschef want personeelsfeest
stationsstraat want stationsweg

Slide 20 - Tekstslide

Aan elkaar!
Samenstellingen van 2 of meer woorden
tuinstoel, schoenendoos, ijscoman
woorden die beginnen met: er, hier, daar of waar
eronder, ertussendoor, hierover, daarvandaan, waarvan
getallen met 'honderd' of 'duizend' -> als woord geschreven
zevenhonderd, achttienduizend
samengestelde werkwoorden
opbellen, afluisteren, pianospelen, stofzuigen
samengestelde bijvoeglijk naamwoorden
dichtbevolkt, roodgloeiend, vuurrood, afleidend
LOS! -> Als het woord meerdere klemtonen heeft.
sfeervol huis, supermooie wagen

Slide 21 - Tekstslide

Afsluitende les
Toets spelling 

Klaar?
1. Lezen in je leesboek (nieuwe halen in de mediatheek)

2. Werken aan je voorbereiding voor de oudergesprekken/ontwikkelgesprekken. 

3. Huiswerk/leren voor een ander vak. 























Slide 22 - Tekstslide