Les 1

Implantologie 

9.1 Inleiding + 9.2 Materiaal en osseo-intergratie
Boek: Tandheelkundige kennis voor tandartsassistentes 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
TandheelkundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Implantologie 

9.1 Inleiding + 9.2 Materiaal en osseo-intergratie
Boek: Tandheelkundige kennis voor tandartsassistentes 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Week 1: 9.1 Inleiding + 9.2 Materiaal en osseo-integratie
Week 2: 9.3 Indicatie en anamnese
Week 3: 9.4 Onderzoek en planning
Week 4: 9.5 Plaats en aantal implantaten in edentate situaties
Week 5: 9.6 Soorten implantaten
Week 6: 9.7 Operatieve fase
Week 7: 9.8 Prothetische fase + 9.9 nazorg en onderhoud
Week 8: Herhaling en oefentoets
Week 9: Theoretische toets


Slide 2 - Tekstslide

LessonUp regels 
Doe actief mee voor aanwezigheid

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over implantologie?

Slide 4 - Woordweb

Laten we beginnen met implanteren....

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Inleiding
Een tandheelkundig implantaat is een kunstwortel, die meestal van titanium is vervaardigd. Het implantaat wordt in het kaakbot aangebracht ter vervanging van één of meer gebitselementen die verloren zijn gegaan of nooit zijn aangelegd. Het implantaat kan dienen als basis voor een kroon, een brug of een partiële of volledige gebitsprothese.
In Nederland werden in eerste instantie veruit de meeste implantaten in de onderkaak geplaatst met als doel een verankering voor de overkappingsprothese te bieden: het klikgebit. De laatste jaren vindt toepassing als fundament voor een kroon of brug steeds vaker plaats.

Slide 7 - Tekstslide

Heb je wel eens meegekeken met implanteren?

Slide 8 - Woordweb

Voordelen van een implantaat t.o.v. conventionele oplossing
Een verloren gegaan, of niet-aangelegd gebitselement kan door een vaste oplossing worden vervangen, zonder de buurelementen daarbij te betrekken.

Slide 9 - Tekstslide

Voordelen van een implantaat t.o.v. conventionele oplossing

Een implantaat kan een vaste oplossing bieden in vrij-eindigende situaties. Waar men vroeger tot een uitneembare prothese was veroordeeld, kunnen nu vaste constructies worden vervaardigd zoals een brug.

Slide 10 - Tekstslide

Voordelen van een implantaat t.o.v. conventionele oplossing

In edentate kaken kunnen implantaten een vaste brugconstructie dragen of dienen als houvast voor of drager van een overkappingsprothese.

Slide 11 - Tekstslide

Waar staat het woord biocompatibel voor?

Slide 12 - Woordweb

Titanium implantaat

Slide 13 - Tekstslide

Wat is osseo-integratie?

Slide 14 - Woordweb

Materiaal en osseo-integratie
Een implantaat kan pas functioneren als het stevig is verankerd in het kaakbot. Daarnaast is het van belang dat het materiaal waaruit het is vervaardigd weefselvriendelijk ( biocompatibel) en onschadelijk voor het lichaam is. Tevens moet het voldoende sterk zijn; het mag niet breken of vervormen.

Slide 15 - Tekstslide

Geschiedenis
  • Orthopedisch chirurg Branemark
  • 1965
  • Per toeval

Slide 16 - Tekstslide

Osseo-integratie
  • Titanium kan vastgroeien aan het bot -> osseo-integratie
  • Uit vele onderzoeken die op de ontdekking van Brånemark volgden, is gebleken dat titanium een goede, duurzame verbinding met bot kan aangaan

Slide 17 - Tekstslide

Osseo-intergratie
Deze verankering is dus wezenlijk anders dan die van een natuurlijk gebitselement, waarbij de verbinding wordt gevormd door het parodontaal ligament.

Slide 18 - Tekstslide

Onderzoek naar osseo-intergratie
De onderzoeken naar osseo-integratie hebben geleid tot een grote variatie in vormgeving en oppervlaktestructuur van implantaten. Veelal wordt de ruwheid van het implantaatoppervlak bereikt door het titanium te bewerken door middel van zandstralen en etsen met zuur. Hiermee probeert men een zo ruw mogelijk oppervlak te verkrijgen. Hoe ruwer het oppervlak, hoe beter de osseo-integratie.

Slide 19 - Tekstslide

Hoelang duurt het voordat een implantaat is vastgegroeid?

Slide 20 - Woordweb

Vastgroeien van implantaat
 In de onderkaak is dat doorgaans korter dan in de bovenkaak. Dat heeft te maken met het feit dat in de bovenkaak meer spongieus (zacht) bot aanwezig is en in de onderkaak meer corticaal (hard) bot. 

Slide 21 - Tekstslide

Mesostructuur of suprastructuur

Slide 22 - Tekstslide


A
Mesostructuur
B
Suprastructuur

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk maken opdracht 9.1+9.2

Slide 26 - Tekstslide

Succes 

Slide 27 - Tekstslide