Een zakelijke e-mail schrijf je aan iemand die je niet goed kent, bijvoorbeeld de directeur van de school of van AH of Jumbo voor een baantje. Ook aan bedrijven en instellingen schrijf je een zakelijke e-mail. In zakelijke e-mails gebruik je beleefde taal.
Voor het schrijven van een zakelijke e-mail zijn regels
Slide 5 - Tekstslide
De regels voor een zakelijke e-mail (blz. 30)
Regel
Voorbeeld
Vul bij Aan…het emailadres in.
p.wouters@yuverta.nl
Noteer bij Onderwerp: kort waar de mail over gaat.
Inhalen toets Nederlands
Begin met een zakelijke aanhef.
Beste meneer Wouters,
Zeg kort en duidelijk wat je wilt bereiken
Ik wil graag met u afspreken wanneer ik de toets kan inhalen.
Zorg dat je taalgebruik zakelijk en beleefd is.
Hopelijk weet u een geschikt moment voor de inhaaltoets.
Gebruik een zakelijke afsluiting.
Met vriendelijke groet,
Kevin Nuytens
Slide 6 - Tekstslide
Formeel en informeel taalgebruik
Formeel en informeel taalgebruik
Formeel
Spreek met u
Gebruik nette woorden
Schrijf in hele zinnen
Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders, gebruik je informele taal: je schrijft je en jij en je gebruikt emoticons. Je schrijft vaak zoals je spreekt.
In zakelijke e-mails is dat anders. Daar gebruik je officiële taal, formele taal. Let dan op de volgende punten:
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag
Opdracht 6 (blz. 44) in werkboek informele tekst herschrijven in formele tekst.
Bespreken
Slide 8 - Tekstslide
e-mail de huiswerkdokter
Je krijgt deze opdracht op papier.
Je maakt deze opdracht in een tweetal
Belangrijkste doel: een goede email met goede zinnen maken.
Je gaat stap voor stap aan het werk!
Slide 9 - Tekstslide
e-mail de huiswerkdokter - stap voor stap
Hoe ga je aan het werk?
Je gaat in tweetallen werken aan opdracht 4 op blz. 94.
Werk rustig en geconcentreerd.
Lees eerst 'Wat is er aan de hand!' - Snap je alles?
Lees dan de advertentietekst 'De huiswerkdokter' - Waar gaat deze tekst over?
Lees dan de opdracht - Welk punt vind je lastig? - Is alles duidelijk?
Overleg goed met elkaar. Heb je vragen steek dan je vinger op.
Ga nu op één laptop aan de slag met het maken van de e-mail.
Overleg goed met elkaar. Zijn jullie het elkaar eens?
Heb je een zin geschreven. Lees de zin dan samen. - Is het een goede zin?