Spelling 2.9

Spelling 2.9
Brugklas HV
P2 2023/2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling 2.9
Brugklas HV
P2 2023/2024

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak
  • Pak pen en papier
  • Schrijf het meervoud op van de volgende woorden: 
1. stoel
2. maan
3. korrel
4. baby
5. cowboy
6. groente

Slide 2 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Lezen uit je boek (15 minuten)
  • Plenda
  • Uitleg meervoud zelfstandig naamwoorden + terugkoppeling begintaak
  • Aan het werk met je huiswerk!

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen uit Alaska

Slide 4 - Tekstslide

Plenda THV1M
Maandag 2 december
Nederlands
Spelling §2.9
Maken: opdracht 5 t/m 8 en 10
Leren: Tekstverbanden (3) en signaalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Plenda G1F
Maandag 2 december
Nederlands
Spelling §2.9
Maken: opdracht 6 t/m 10
Leren: Tekstverbanden (3) en signaalwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud op -en
Je schrijft -en achter het enkelvoud: 
  • broek - broeken; hond - honden; stoel - stoelen

Soms moet je het woord aanpassen: 
  • lijf - lijven; sok - sokken; maan - manen

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -s
Je schrijft -s achter het enkelvoud: 
  • tafel - tafels; kussen - kussens; korrel - korrels


Slide 9 - Tekstslide

Let op!
Je krijgt 's achter het enkelvoud bij lange klinkers (-a, -o, -u, -i of -y), die met één letter geschreven zijn: 
  • oma - oma's; auto - auto's, paraplu - paraplu's; taxi - taxi's; baby - baby's 

Je krijgt -s achter het enkelvoud als het zelfstandig naamwoord eindigt op een lange klinker die je met meer letters of een accent schrijft: 
  • shampoo - shampoos; café - cafés; cowboy - cowboys

Slide 10 - Tekstslide

Meerdere vormen meervoud
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud: 

  • gedachte - gedachtes/gedachten
  • gemeente - gemeentes/gemeenten
  • groente - groentes/groenten

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

argument

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

raaf

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

zus

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

relatie

Slide 16 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

maand

Slide 17 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

kilo

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

brief

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van:

vaas

Slide 20 - Open vraag

Exitticket

Slide 21 - Tekstslide