NE - HV1 - 2.9

NE - HV1 - 2.9
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NE - HV1 - 2.9

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:

Slide 2 - Tekstslide

Maken:
opdracht 1, 2.

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
  • in verleden tijd verandert de klank van sterke werkwoorden (klankveranderende werkwoorden). 

Bijv. zingen - zong - zongen
dragen - droeg - droegen
lezen - las - lazen

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd sterk
(pv-vt-sterk)
  • 'gewoon' opschrijven wat je hoort.

(slapen). In de vakantie ___________ ik altijd erg lang uit.
(genieten). Wij _____________ van het heerlijke eten gisteravond.
(zinken). De boot __________ voor onze neuzen.
(zoeken). Hij ____________ uren naar zijn fiets, maar die (blijken) ___________ gestolen.



Slide 5 - Tekstslide

Maken:
opdracht 3, 4.

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord --> meervoud
  1. je schrijft -en achter het enkelvoud. 
Bijv. lamp - lampen ; plant - planten

Soms moet je het woord een beetje aanpassen:
glas - glazen ; man - mannen ; vaas - vazen ; kip - kippen

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord --> meervoud
  1. je schrijft -s achter het enkelvoud. 
Bijv. garage - garages ; kussen - kussens ; koffer - koffers

Let op!
  • je schrijft -'s als zn eindigt op lange klinker (a, o, u, i, y) die je met één letter schrijft.
    Bijv. piano - piano's ; ski - ski's ; baby - baby's ; paraplu - paraplu's.

  • je schrijft -s als zn eindigt op lange klinker die je met meer letters schrijft of met letter met accent.
    Bijv. cowboy - cowboys ; café - cafés ; cadeau - cadeaus ; shampoo - shampoos.





Slide 8 - Tekstslide

Maken:
Opdracht 6 t/m 10.

Slide 9 - Tekstslide

Dicteewoorden

Slide 10 - Tekstslide

Maken:
Opdracht 12 t/m 14.

Slide 11 - Tekstslide