Pathologie les 4 22-23
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Check in
Hoeveel "handelingen" die onder preventieve zorg en medicatie vallen, kun jij noemen?
Hoeveel "handelingen" die onder preventieve zorg en medicatie vallen, kun jij noemen?
A
7-10
B
4-7
C
1-4
D
geen één
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Welke handelingen en maatregelen kun je bedenken die onder preventieve zorg vallen?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Gezondheidsonderzoek: wat wordt onderzocht?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welk ongedierte kom je vooral tegen in dierentuinen?
Slide 10 - Woordweb
Welke nadelige effecten kan ongedierte hebben?
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Welke diergroepen hebben pootverzorging nodig?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat wordt niet als preventieve gezondheidszorg gezien?
A
Het zetten van muizen- en rattenvallen
B
Het toedienen van antibiotica aan een dier
C
Het bekappen van de hoeven van een gazelle
D
Het verzorgen van een nutritioneel geschikt rantsoen
Slide 23 - Quizvraag
Wat kan er gecontroleerd worden bij een gezondheidsonderzoek van een dier? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Het gebit
B
De ontlasting
C
Het gedrag
D
De wateropname
Slide 24 - Quizvraag
Waarom moet een dier in quarantaine?
(meerdere antwoorden mogelijk)
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Om ziekteverspreiding tegen te gaan bij binnenkomst in de dierentuin
B
Om bij een verwonding rustig zonder soortgenoten te kunnen herstellen
C
Om het dier na binnenkomst te kunnen leren kennen qua bv gedrag
D
Om de voedselopname te kunnen controleren (eet het dier wel genoeg)
Slide 25 - Quizvraag
Waarom worden vaccinaties in een dierentuin niet vaak gebruikt?
A
Ze zijn erg duur om te gebruiken
B
Het toedienen levert een dier veel stress
C
Als ze ontwikkeld zijn voor bijvoorbeeld kippen, werken ze niet zo goed bij de exotische vogels
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent het dat bijvoorbeeld een muis de "vector" is?
A
De muis eet het voer voor de exoot op, zodat ondervoeding ontstaat
B
De muis verwondt de exoot in het verblijf
C
De muis verspreidt een ziekteverwekker
D
De muis gaat dood aan een ziekteverwekker en besmet zo de exoot
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een endoparasiet en een ectoparasiet?
A
Een endoparasiet leeft in de gastheer en een ectoparasiet leeft op de gastheer
B
Een ectoparasiet leeft in de gastheer en een endoparasiet leeft op de gastheer
C
Een endoparasiet leeft in de darmen van de gastheer en een ectoparasiet leeft in de longen van de gastheer
D
Een ectoparasiet leeft in de darmen van de gastheer en een endoparasiet leeft in de longen van de gastheer
Slide 28 - Quizvraag
Preventief ontwormen kan een groot risico opleveren. Welke?
A
Het kost meer geld dan een behandeling
B
Je kan het niet goed doseren, waardoor je kan overdoseren
C
Je kan het moeilijk toedienen aan het dier
D
Resistentie van de parasiet
Slide 29 - Quizvraag
Welke pootaandoening zie je hier?
A
Pootontsteking
B
Bumblefoot
C
Bumblebee
D
Bumbling
Slide 30 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met "sectie"?
A
Het deel van de dierentuin dat besmet is met een ziekteverwekker
B
Het geslachtsbepalen (sexen) van dieren
C
Het onderzoek naar de doodsoorzaak
D
Het vaststellen van de sector: welk ongedierte een ziekte kan verspreiden
Slide 31 - Quizvraag
Leg uit hoe gezondheidsproblemen voorkomen worden door de bouw en inrichting van het verblijf (minimaal 2 voorbeelden)
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
Check out
Hoeveel van de genoemde preventieve maatregelen heb jij wel eens op stage gezien/ meegekregen?
Hoeveel van de genoemde preventieve maatregelen heb jij wel eens op stage gezien/ meegekregen?
A
7-10
B
4-7
C
1-4
D
Geen één
