IBO B+V 8 - Deel 2

• Dienstverlening
• MBO
• Studiejaar 1

IBO 8

Werken als assistent 

dienstverlening

Vandaag

• Check-in
  
• 8: Van deze beroepsopdracht leer ik.....
• Leskaart B8.1 + V8.3

Welke film geeft aan hoe het met jou op dit moment gaat?

8B: Van deze beroepsopdracht leer ik…

In deze beroepsopdracht leer je wat het beroep assistent dienstverlening inhoudt. Je leert ook in welke sectoren en branches je kunt werken als assistent dienstverlening. Ook leer je dat de assisterende taken verschillen per werkplek. Assistent dienstverlening is de naam van jouw opleiding. Het is niet de naam van het beroep in de praktijk.

Als assistent dienstverlening ben je werkzaam in bedrijven en organisaties die diensten verlenen aan klanten. Te denken is aan facilitaire aanbieders, zakelijke dienstverleners, productieomgevingen, recreatiebedrijven, zwembaden, sportverenigingen, scholen, gemeentes, zorginstellingen, buurthuizen, kinderopvang en groepsaccommodaties.

Voorbeelden van werkzaamheden van een assistent dienstverlening zijn het verzorgen van textiel, inrichten van een ruimte voor activiteiten, verzorgen van de (leef- en woon) omgeving, housekeeping en facilitaire ondersteuning in bijvoorbeeld de horeca.

8V: Van deze beroepsopdracht leer ik....

Deze beroepsopdracht gaat over het werken als assistent dienstverlening. In deze opdracht maak je kennis met ‘lean werken’. Lean werken betekent verspilling voorkomen om kwaliteit te leveren voor de klant. Dit doe je door je werk steeds te verbeteren. Daarvoor moet je eerst leren om verspillingen te zien. In de verdiepende leskaarten, leer je hoe je je werk steeds verder kunt verbeteren en wat lean- werken is.

Werkprocessen

Weten, kunnen, gedrag

  Wat moet ik weten? 

  Wat moet ik kunnen?

           Welk gedrag hoort daarbij?

Voorbereiden - uitvoeren - afronden

Het is belangrijk dat je je werk in een bepaalde volgorde doet. 

Eerst bereid je je werk voor. Dan ga je je werk uitvoeren. En aan het einde rond je je werk goed af.

Tijdens de proeve van bekwaamheid worden jullie ook beoordeeld op deze drie stappen. 

Binnen het kwalificatiedossier wordt er gewerkt met de stappen: voorbereiden- uitvoeren en afronden. Hoe zien deze stappen er voor deze opdracht uit? (Even kort).... Hier op letten! Bij voorbereiding hoort ook het maken van een werkplanning.

In welke sectoren kun je werken
als assistent dienstverlening?

B: Aan het einde van deze les...

• Ik weet welke werkplekken van een assistent dienstverlening bij mij passen;
• Ik weet welke vaardigheden belangrijk zijn op mijn (toekomstige) stageplek en weet hoe ik deze kan laten zien.

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).

Lesdoelen V- studenten

• Ik weet wat lean samenwerken is;
• Ik heb geoefend met lean samenwerken.

V- studenten

• Maak opdracht 17 + 18 + 19;
• Lees alle teksten goed door.

B: Opdracht 5

Maak groepjes van twee en brainstorm samen over de taken die volgens jullie bij de werkprocessen passen.

Werk in de reader.

We bespreken de antwoorden samen

B: Opdracht 6

Als assistent dienstverlening kun je op veel plekken gaan werken. Het is dus belangrijk dat je al deze plekken leert kennen. Dan kun je erachter komen wat het beste bij jou past.

• Maak een tweetal.

• Kies in overleg met de docent een bedrijf of instelling waar je stage kan lopen of in de toekomst kan gaan werken.

• Maak een PowerPoint presentatie over het bedrijf of instelling. De volgende punten komen terug in de PowerPoint;

- Maak een titelpagina met een passende titel, een foto over het onderwerp en jullie namen.

- Over welke branche/sector gaat jullie presentatie?

- Minimaal 5 afbeeldingen.

- Met welke klanten, gasten, cliënten heb je te maken?

- Welke werkzaamheden en taken voer je uit?

Je mag informatie opzoeken op internet!

• Geef de PowerPointpresentatie voor je groepsgenoten.

V- studenten

• Vorm een groep van 2-3 studenten
• Maak samen een presentatie en leg daarin uit wat lean- werken is
• Leg de verschillende verspillingen uit
• Bedenk iets dat je voor kunt doen in de klas om lean- werken duidelijk te maken

Opdracht 6

Welke werkplek lijkt jou het leukste?

B: Opdracht 8: Muurkrant

Maak een muurkrant van de werkplek die jou het leukste lijkt.

Zoek op wat een muurkrant is.

Gebruik de materialen die hier liggen of maak een muurkrant via Canva of Powerpoint.

Proces

Soms duurt een proces misschien langer dan je zou willen. Dit komt bijvoorbeeld door fouten die worden gemaakt. Als er een fout wordt gemaakt, moet je die eerst oplossen, voordat je verder kan met je proces. Dat kost dus tijd.

Misschien heb je wel eens gehoord van de uitspraak: ‘tijd kost geld’.

Als er in een bedrijf fouten worden gemaakt, kosten die vaak ook geld.

Een bedrijf wil dus het liefst dat een proces zo goed mogelijk loopt, zonder dat er tijd of geld verloren gaat.

Lean werken

Lean- werken

 Lean werken betekent verspilling voorkomen om kwaliteit te leveren voor de klant. Dit doe je door je werk steeds te verbeteren. Daarvoor moet je eerst leren om verspillingen te zien. 

Wat betekent 'verspillen'?

8 verspillingen

1. Wachten
2. Overbewerking
3. Voorraad 
4. Transport 

8 verspillingen

5. Fouten

6. Overproductie

7. Beweging
8. Talent verspillen

V- studenten

• LEAN koffie zetten video
• Welke verspillingen zie je?
• Schrijf deze daarna in het schema bij de goede verspilling -> opdracht 22

B-studenten:

Maak opdrachten 9 en 10.

Vul de woordenlijst in. 

Klaar? Geef het aan mij door. 

B: Leerdoelen behaald......

• Ik weet welke werkplekken van een assistent dienstverlening bij mij passen;
• Ik weet welke vaardigheden belangrijk zijn op mijn (toekomstige) stageplek en weet hoe ik deze kan laten zien.

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).

Lesdoelen V- studenten

• Ik weet wat lean samenwerken is;
• Ik heb geoefend met lean samenwerken.

Afsluitende beroepsopdracht (stage)