Toets bespreken

Toets bespreken
Welkom 4V
Je hoeft nog even niets op tafel te leggen. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Toets bespreken
Welkom 4V
Je hoeft nog even niets op tafel te leggen. 

Slide 1 - Tekstslide

Toets bespreken

Denk je dat je te weinig punten hebt gekregen?

Stuur me een beleefd bericht via Teams met daarin:
1. Om welke vraag het gaat.
2. Waarom je denkt dat de vraag niet goed beoordeeld is. 

Slide 2 - Tekstslide

Adviezen:

1. Vul altijd een antwoord in (als je nog tijd over hebt).
 
2. Geef één antwoord (laat mij niet kiezen wat het goede antwoord is). 

3. Schrijf netjes (leesbaar) en met interpunctie (hoofdletters en leestekens). 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

4. Wat is het onderwerp van de tekst?

weerstand tegen taalaanpassing
Veelgemaakte fouten:

- taalaanpassingen
- Je mag ook niets meer!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

6. In alinea 2 en 3 wordt gesproken over de twee manieren waarop woorden in onbruik kunnen raken, omdat ze als ongepast worden beschouwd.
Wat is het belangrijkste verschil tussen deze twee manieren? 


Van het langzame proces in de samenleving is de bron of het tijdstip van de verandering niet precies aan te wijzen (1 p), van beslissingen van bovenaf wel (1 p).

Slide 7 - Tekstslide

7.  In alinea 4 wordt gesproken over de ‘negatieve connotatie’ die een woord kan hebben. Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen de connotatie en de betekenis van een woord. (2p) 

De betekenis van een woord is de letterlijke definitie van het woord (1 p), de connotatie is de gevoelswaarde die het woord heeft (1 p).

Bij een verschil of vergelijking noem je altijd beide kanten (daarom krijg je ook twee punten). 
meaning = betekenis
opinion = mening

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Het genre: soort boek
Bijvoorbeeld: psychologische roman

Het thema: dieper liggende onderwerp.
Bijvoorbeeld: de dood, onbeantwoorde liefde, het lot

De motieven: komen vaker terug en hebben een betekenis (verwijzen naar het thema). 
Bijvoorbeeld: een kraai, een dobbelsteen, verdriet



Slide 12 - Tekstslide


Vul de reflectie in. 
Klaar? Werk aan een leerplan in Numo. 
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide