16.4 DNA en RNA

16.4 DNA en RNA
Startopdracht
uitleg 16.4
Zelfstandig aan het werk
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 85 min

Onderdelen in deze les

16.4 DNA en RNA
Startopdracht
uitleg 16.4
Zelfstandig aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

startopdracht
  1. Wat is DNA?
  2. Wat is RNA?
  3. Hoeveel DNA moleculen heeft een mens?
  4. Wat is een chromosoom?
  5. Wat is een nucleotide?
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

startopdracht antwoorden
  1. Wat is DNA? Moleculen waarin de erfelijke eigenschappen van een organisme zijn terug te vinden, Deoxyribo Nucleic Acid, 2 polyesterketens = necleotideketens in een spiraal
  2. Wat is RNA? Kopie van DNA molecuul, Ribo Nucleic Acid, heeft D-ribose ipv D-2-deoxyribose, base Uracil ipv base Thymine, geen dubbele helix. 
  3. Hoeveel DNA moleculen heeft een mens? 46
  4. Wat is een chromosoom? Staafje bestaande uit steuneiwit met daaromheen gewikkeld de DNA-moleculen. 
  5. Wat is een nucleotide? Een eenheid die is gevormd uit D-2-deoxyribose, een fosfaat en een van de 4 basen. 

Slide 3 - Tekstslide

DNA

Slide 4 - Tekstslide

DNA

Slide 5 - Tekstslide

Transcriptie
Transcriptie = DNA -> mRNA (messenger-RNA)
RNA-polymerase = enzym dat necleotideketens uit elkaar haalt voor transcriptie

Slide 6 - Tekstslide

Translatie
Translatie = mRNA -> eiwit
Elke 3 nucleotiden zijn een code
codon genaamd. 
Startcodon = AUG
Stopcodon = UAA, UAG of UGA
Elk codon staat voor een aminozuur.
Zie binastabel 71G

Slide 7 - Tekstslide

Translatie
Translatie gebeurd buiten de celkern, met behulp van ribosomen (eiwitfabriek). 
De aminozuren zijn verbonden 
aan een tRNA (transfer-RNA) 
met een tegengestelde code 
als die van mRNA.
Zie ook Binastabel 71J.

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maken opdrachten 16.4 (blz. 70)
21-29

Klaar? 
-Bijwerken opdrachten H13 + H16
-Maak samenvatting H13 + H16
-Maken afsluitende opgaven H13 + H16

Slide 9 - Tekstslide

Eindopdracht
  1. Geef de eiwitten die gevormd worden uit de volgende niet coderende DNA streng: TACACACGGAATGGGTAAAAAACT

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Eindopdracht antwoord
  1. Geef de eiwitstreng die gevormd worden uit de volgende niet coderende DNA streng: 
TAC ACA CGG AAT GGG TAA AAA ACT
mRNA: AUG UGU GCC UUA CCC AUU UUU UGA
Aminozuren: Met-Cys-Ala-Leu-Pro-Ile-Phe-stop

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link