Wat is DNA? Moleculen waarin de erfelijke eigenschappen van een organisme zijn terug te vinden, Deoxyribo Nucleic Acid, 2 polyesterketens = necleotideketens in een spiraal
Wat is RNA? Kopie van DNA molecuul, Ribo Nucleic Acid, heeft D-ribose ipv D-2-deoxyribose, base Uracil ipv base Thymine, geen dubbele helix.
Hoeveel DNA moleculen heeft een mens? 46
Wat is een chromosoom? Staafje bestaande uit steuneiwit met daaromheen gewikkeld de DNA-moleculen.
Wat is een nucleotide? Een eenheid die is gevormd uit D-2-deoxyribose, een fosfaat en een van de 4 basen.
Slide 3 - Tekstslide
DNA
Slide 4 - Tekstslide
DNA
Slide 5 - Tekstslide
Transcriptie
Transcriptie = DNA -> mRNA (messenger-RNA)
RNA-polymerase = enzym dat necleotideketens uit elkaar haalt voor transcriptie
Slide 6 - Tekstslide
Translatie
Translatie = mRNA -> eiwit
Elke 3 nucleotiden zijn een code
codon genaamd.
Startcodon = AUG
Stopcodon = UAA, UAG of UGA
Elk codon staat voor een aminozuur.
Zie binastabel 71G
Slide 7 - Tekstslide
Translatie
Translatie gebeurd buiten de celkern, met behulp van ribosomen (eiwitfabriek).
De aminozuren zijn verbonden
aan een tRNA (transfer-RNA)
met een tegengestelde code
als die van mRNA.
Zie ook Binastabel 71J.
Slide 8 - Tekstslide
Zelfstandig aan de slag
Maken opdrachten 16.4 (blz. 70)
21-29
Klaar?
-Bijwerken opdrachten H13 + H16
-Maak samenvatting H13 + H16
-Maken afsluitende opgaven H13 + H16
Slide 9 - Tekstslide
Eindopdracht
Geef de eiwitten die gevormd worden uit de volgende niet coderende DNA streng: TACACACGGAATGGGTAAAAAACT
timer
5:00
Slide 10 - Tekstslide
Eindopdracht antwoord
Geef de eiwitstreng die gevormd worden uit de volgende niet coderende DNA streng: